Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


Ze hadden hem gezocht op alle plaatsen, waar hij gewoon was te komen, en overal kregen ze hetzelfde antwoord: "We hebben hem in geen acht dagen gezien." Gustave Colline vooral was in duizend angsten en vreezen, en wel om de volgende reden.

"Anderzijds," ging Marcel voort, "streeft deze arglistige sterveling, welke door Colline beschermd wordt, misschien slechts met misdadige gedachten naar de eer, om in onzen kring opgenomen te worden.

"Maar," merkte Colline op, "in mijn qualiteit van gast heb ik mijn rok ook noodig." "Ik sta je toe in gekleede jas te komen." "Ik heb nooit een gekleede jas gehad, dat weet je even goed als ik." "Enfin, luister eens, we kunnen ook op een andere manier de zaak in orde brengen; jij zoudt niet op mijn soirée kunnen verschijnen en me je rok leenen."

Colline legde hem uit, dat zij den réveillon bij hem wilden vieren en hij het bestelde dus moest laten brengen. De eigenaar van het café antwoordde niets en ging met den kreeftengang weg, terwijl hij knoopen in zijn servet maakte.

"Ik denk nooit na, vooral niet om een voorstel aan te nemen, dat in mijn geest valt; ik neem het zonder bedenken aan. Bovendien zijn schilder- en dichtkunst zusters." "Schoonzusters," vond Marcel. Op dat oogenblik kwamen Colline en Rodolphe, die elkaar op straat ontmoet hadden, terug. Marcel en Schaunard stelden hen van hun vennootschap in kennis.

Colline klom op een tafel en nam de houding van Harpokrates, den god van het zwijgen, aan. "Ga verder, Médicis," zeide Marcel en wees op zijn schilderij: "Ik wil u de eer laten zelf den prijs van dit werk, dat eigenlijk onbetaalbaar is, te bepalen." De Jood legde vijftig nieuwe daalders op de tafel neer. "Dat is de voorhoede," zeide Marcel; "en wat verder?"

Schaunard had opgemerkt, dat zijn vriend Colline en de jonge man met de groote baard elkaar gegroet hadden. "Ken je dien mijnheer?" vroeg hij aan den wijsgeer. "Kennen bepaald niet," antwoordde deze, "maar ik zie hem wel eens in de Bibliotheek. Ik geloof, dat het een schrijver is." "Zijn kleeding wijst er tenminste wel op," antwoordde Schaunard.

Tamelijk aangeschoten en met den gang van menschen, die pas een vertrouwlijk gesprek met wijnflesschen gevoerd hebben, verlieten zij tegen negen uur la mère Cadet. Colline noodigde Schaunard uit met hem een kop koffie te gaan drinken, wat deze aannam op voorwaarde dat de pousse-café voor zijn rekening was.

Maar toen Colline de lade, die als schatkist dienst deed, opentrok, om het voor dien dag noodige geld te krijgen, deed hij verschrikt twee pas achteruit en werd bleek als de schim van Banquo. "Wat is er?" vroegen de anderen onverschillig. "Wat er is? Ik heb nog maar dertig sous," zeide de philosoof. "Alle duivels!" riepen de anderen uit; "dat zal een heele verandering in het menu veroorzaken.

Sinds Phémie weg is, ben ik melancholiek; nu heb ik tenminste gezelschap." "Heeren," riep Colline uit; "kijkt als het je blieft eens, de wind is naar het Zuiden gedraaid: we zullen dejeuneeren." "Dat geloof ik graag," zeide Marcel, terwijl hij een goudstuk van de tafel nam; "hier heb je er een, dat we eens lekker zullen laten braden, en met veel jus ook."

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek