Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
De zinnelijkheid van de vrouw zoekt naar verfijning, is delicaat en teer, die van den man daarbij vergeleken bruut, gewelddadig en plomp. Het mystieke karakter der vrouwelijke zinnelijkheid blijkt uit de geschiedenis der godsdiensten. De tempels zijn de eerste bordeelen geweest en ongeveer elke religie heeft onder een of anderen vorm gekend wat men noemt gewijde prostitutie.
Wel, duc, wat woû je dan zeggen? zegt André. Bébert, zeg ik en wend mij tot den bruut; mag de duc jou ook wat zeggen? Vooruit er meê! zegt Bébert. Welnu dan; ik vind jullie twee beroerde jongens, als je dien armen Lion gaat plagen. En waarom? stuift Bébert op, als een orkaan en blaast, loenschende groen, in mijn gezicht. Waarom zouden wij dien Lion niet eens op zijn donder mogen geven?
Hun ruwheid en tyrannie tegenover wie in hun macht is, zijn afstootend; maar tegelijkertijd hebben ze grooten eerbied voor de verpersoonlijking van macht of bruut geweld en worden trouwe en toegewijde aanhangers van wie ze meenen, dat hun meerderen zijn. Mij is dikwijls gevraagd, of ik geen revolver bij mij droeg, als ik op reis was onder die wilde stammen.
En een onuitsprekelijken haat en walg kwam in haar op voor dat akelig, bruut gezicht; zij keerde de oogen van hem af en zij had alle moeite om hem niet, trillend van toorn en verachting, de wreede woorden naar het hoofd te slingeren, die haar bijna onweerstaanbaar op de lippen kwamen: "waarom ligt gij, schurk, nu niet in 't graf in plaats van haar!"
Met groote stappen beende hij naar de deur, wilde weggaan ... Schuchter, met tranen in de stem en wrang-vertrokken gelaat van bittere ontgoocheling, smeek-vraagde Trees ... "Gaat ge nu alles óp-doen, Geerten ...?" "'t Gaat u niet aan, pruttige zatlap!" beet hij haar bruut terug.
Querido stapte naar het venster en ging weer zitten, stond vervolgens bruut op en zei met dichtgenepen, plots blauwe oogen, de vuisten omhoog: Toen ik nog geen regel, nog geen réegel van "Menschenwee" of "Levensgang" had geschreven, meneer d'Oliveira.... Toen?
Ik hoû niet van Bébert, van dien blonden, uitwendig somberen kolos: hij is niet te vertrouwen; hij is een bruut, zonder meer; als hij worstelt, doet hij altijd de verbodene trucs en wordt brutaal en zoo nijdig als hij verliest, dat de andere sterke heeren hem vreezen.
Nu zijn zij eerlijk; de lippen van den schreeuwer tegenover mij zijn nu ontspannen; hij snurkt, en op zijn bruut gelaat is een trek van krachtig willen; zijn hand ligt tot een vuist gebald op zijn dekens. Het pretentieuse mannetje naast hem schijnt nu verzakt te zijn tot een onbelangrijk hoopje zwakheid.
Reinout, nu sijt mi ghetrouwe, Ende vaer se soeken oost ende suut; Segt hare, ic salse maken bruut Ondanc alle minen maghen. Here, ic wilder gerne om waghen Mijn lijf ende ghenen aerbeit sparen, Maer het ware beter, liettijt varen, Hets messelijc hoe si haer sal bekeren.
Smul liep sprakeloos en somber, als een bruut, over het erf, Vaprijsken was aan den drank, werkte niet meer, sprak van weggaan en in haar radeloosheid had Rozeke haar ouders te hulp geroepen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek