Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 mei 2025


"Maar ik kan nooit de ellende en verwoesting vergeten, die uwe razernij heeft veroorzaakt!" vervolgde Rowena. "Laat den teugel los," riep Cedric, nader tredende. "Bij de heldere zon boven ons hoofd, indien ik mij niet schaamde, zou ik u met mijn werpspies aan den grond vastboren; maar wees verzekerd, Maurice De Bracy, dat uw deel in deze schanddaad u duur te staan zal komen!"

"Mij eene vrouw te verschaffen," antwoordde De Bracy koel, "op de wijze van den stam van Benjamin." "De stam van Benjamin!" zei Fitzurse. "Ik begrijp u niet." "Waart gij niet tegenwoordig gisteren avond," zei De Bracy, "toen Prior Aymer ons een vertelling deed, als antwoord op de Romance, die de minnezanger voordroeg?

Maar waar is Front-de-Boeuf? Dit horengeschal doet zich hoe langer hoe harder vernemen!" "Hij onderhandelt met den Jood, denk ik," hernam De Bracy onverschillig; "waarschijnlijk heeft het gehuil van Izaäk den klank van den horen verdoofd.

Het was op den morgen na den val van Torquilstone, dat een verward gerucht zich in de stad York begon te verspreiden, dat De Bracy en De Bois-Guilbert, met hun bondgenoot Front-de-Boeuf, gevangen of gedood waren.

"Gij raaskalt, De Bracy; wat stellen wij u dan voor, u, die een huurling zijt, de aanvoerder van eene vrijcompagnie, wier zwaarden voor den dienst van Prins Jan gekocht zijn? Gij kent onzen vijand, en toch maakt gij zwarigheid, ofschoon het geluk van uw heer, van uw makkers, van u zelven, en het leven en de eer van ons allen op het spel staan!"

Gedurende het oogenblik van rust, na het eerste voordeel door de belegeraars behaald, terwijl de eene partij zich bereidde om het te vervolgen, en de andere om haar verdedigingsmiddelen te versterken, hielden de Tempelier en De Bracy een korte beraadslaging in de zaal van het kasteel.

Nog eens diep buigende, maakte Rowena zich gereed om te vertrekken; maar toen ze een oogenblik stil hield, terwijl Cedric, die haar vergezellen zou, insgelijks afscheid nam, bevond zij zich onverwachts dicht bij den gevangen De Bracy. Hij stond onder een boom in diep gepeins, met de armen over elkander geslagen, en Rowena hoopte, dat zij onopgemerkt hem zou kunnen voorbijrijden.

"De ergste tijding heb ik nog niet overgebracht," antwoordde De Bracy; en op Prins Jan toetredende, zei hij op zachten, nadrukkelijken toon: "Richard is in Engeland. Ik heb hem gezien en gesproken!" Prins Jan verbleekte, beefde en moest zich aan den rug van een eiken stoel vasthouden, evenals iemand, die door een pijl in het hart getroffen wordt.

"Dan ware het beter, dat ik naar zijn huis ging," zei De Bracy, "om hem den wil van Uwe Hoogheid goed aan het verstand te brengen; want daar mijn oor er volstrekt niets van vernomen heeft, is het zeer wel mogelijk, dat het ook Waldemars oor ontgaan is."

En wat mijn geweten betreft, een man, die driehonderd Saracenen verslagen heeft, behoeft niet iederen misstap op te rekenen, evenals een dorpsmeisje bij haar biecht op den Goeden Vrijdag." "Gij kent het best uwe eigene voorrechten," hervatte De Bracy. "Ik had echter willen zweren, dat gij meer gedacht hadt om de geldzakken van den ouden woekeraar, dan om de zwarte oogen zijner dochter."

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek