Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 mei 2025
Het meisje kreeg een kleur als vuur, en keek even instinctief naar Rozeke's zwaar figuur, eensklaps begrijpend. Doch zij nam het niet kwaad op en werd niet boos. "Nee, daar moet ge niet voor vreezen," zei ze koel, ietwat uit de hoogte, de lippen nauwelijks bewegend, de wenkbrauwen gefronsd, de oogen strak ten gronde.
Zeer zeker was hij grimmig boos over onze tusschenkomst. Rumelia scheen grooter dan Guriler te zijn. Het strekte zich van den weg af tot aan de rivier uit. De Wardar zag er gevaarlijk uit; het vuile water golfde onstuimig en hoog. De golven hadden zich ver over den oever geworpen en overstroomden de aangrenzende, in weiden afgedeelde grasvlakte. Aan de overzijde der rivier zagen wij de spoorbaan.
Elken dag verzint de jongen iets anders; maar wie kan dat allemaal vooruit weten? 't Is alsof hij voelt hoe lang hij mij plagen kan vóórdat ik kwaad word. En als ik dan eindelijk boos ben, brengt hij mij een oogenblik van het onderwerp af of laat mij lachen, en voorbij is het; hij glijdt mij onder de vingers weg, voordat ik hem kan straffen.
"Mijn lieve kind, wees maar niet boos, ik doe het alleen maar voor den vorm; mijn dochters moeten natuurlijk de hoofdrol spelen, en deze tafel wordt beschouwd als de plaats, die haar volgens recht en billijkheid toekomt.
Als hij dan plotseling haar droogen hoest hoort, maakt hij zich boos en dwingt hij haar een sjaal om te doen en een wandeling met hem te maken in de Champs-Elysées. Zij keert echter hoe langer hoe vermoeider terug; de drukte der zaken maakt zich opnieuw van den heer Rousseau meester, de ziekte wordt opnieuw vergeten, tot een nieuwe crisis zich voordoet.
Zij is maar één oogenblik boos geweest, dat was toen zij haar naam moest teekenen onder de kwitantie en zij er bij wilde zetten, "betaald onder protest", en haar dit geweigerd werd, maar ook deze boosheid had een komische zijde en deed haar later schaterlachen.
Ik heb geen Papa die mij reisgeld geven kan. O, wees niet boos op mij. Lieve Nora, wees jij niet boos op mij. Dat is het ergste in een positie als de mijne, dat je gemoed zoo verbitterd wordt. Je hebt niemand om voor te werken, en toch moet je naar alle kanten heen werk zoeken. Je moet toch leven, en dan wordt je egoïst.
Zijzelf, ziende over de heele aarde, ziende hoe klein alles daar was, vergeleken bij het groote heelal, waarvan Zij, de machtige Zon, nog maar een klein onderdeel was, kon 't zich wel niet goed begrijpen, dat de madeliefjes zich boos maakten om zulke nietigheden als zij hun verdriet noemden; maar Zij was toegevend, omdat Zij begreep: dat klein verdriet, in kleine hartjes groot moest schijnen...
"Mijn denkbeeld, meester baardschrabber, is zeer gerijmd," antwoordde Don Quichot op barschen toon, "en stellig lang niet zoo dolzinnig als gij zelf." "Kom, kom, heer ridder, ik meende 't zoo boos niet, als gij het daar opvat," zei de barbier.
Dat was wel eene teleurstelling voor den goeden man, die veel van het lieve kind hield, en zich met recht had gevleid haar te zullen aannemen; maar hij was te zeer een man des vredes om boos te worden, en te veel vriend der beschaving om niet te begrijpen, dat men eene eenige dochter, een meisje van Dientjes fortuin en vooruitzichten eene »geacheveerde opvoeding" wilde geven.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek