Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juni 2025
Bij vs. 186 begint het tweede gedicht; dat blijkt bovendien uit de rijmen die van hier af paarsgewijze loopen, terwijl vs. 1-185 vier aan vier zijn gerijmd, al is de tekst slordig overgeleverd. A.w. A.w. VERDAM t.a.p. bl. 170. Voor de overige hier vermelde stukken verwijs ik den lezer naar de genoemde werken en de Oudvlaemsche Lied. en Ged., bl. 1 vlgg. Vgl. Mnl. Ged.
"Mijn denkbeeld, meester baardschrabber, is zeer gerijmd," antwoordde Don Quichot op barschen toon, "en stellig lang niet zoo dolzinnig als gij zelf." "Kom, kom, heer ridder, ik meende 't zoo boos niet, als gij het daar opvat," zei de barbier.
Na veel schermutselingen en tegenstand, meende men de begeerten van het eerzuchtig paar genoeg gefnuikt te hebben; ze liepen dan ook met jammerlijke gezichten rond, die evenwel niet best gerijmd konden worden met de uitbarstingen van gelach, wanneer zij bij elkaar waren. Verscheiden buitengewoon zachte dagen gingen een prachtigen Kerstdag vooraf.
Maar Wouter had al zoo dikwijls op de deugd gerijmd, en hij vond dit onderwerp zoo droog, zoo uitgeput, zoo vervelend, dat-i de vrijheid had genomen iets anders te behandelen, en wel wat hem 't naast aan 't hart lag, de rooverij.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek