United States or American Samoa ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Pas op, dat mijn dienaars er u niet vandaan halen," hernam de Fiskaal. "Pas maar zelf op, oude Heer!" zeide Bleiswyk, de deftige houding des Fiskaals op een koddige wijze nabootsende: "of 't zal u gaan als 't uwen confrater Van der Duyn ging, toen hij die Rotterdamsche samenkomst bespiedde en met zijn dikken kop tusschen de tralies, waar hij doorkeek, vast bleef zitten."

"Ei wat!" zeide Bleiswyk, die niet langer zwijgen kon, en op wiens gelaat de lust van zijn nieuws te vertellen strijd voerde met de voorzichtigheid, die hem het zwijgen gebood: "wat beduidt al dat gebabbel? Ik zou u de waarheid van al die geruchten haarklein kunnen vertellen: want ik heb zelf.... doch ik wil niet." Dit zeggende, sloeg hij zich de hand voor den mond.

"Juist," zeide Bleiswyk: "en hoe zouden wij anders bruidstraantjes kunnen schenken?" "De heer Fiskaal deelt ons een slechte tijding mede," zeide de Baron, zich tot de Gravin wendende: "de Prinsen komen niet!" "Wat heb ik gezegd?" vroegen nu de nieuwsvertellers zachtjes: ofschoon zij eigenlijk niets gezegd hadden.

Joan stond niet weinig ontzet: want hij had de stem van Bleiswyk herkend en was hoogst beducht voor een ontdekking; echter hield hij zich bedaard en trad, evenals Hendrik, met hun nieuwen leidsman de duistere gang ten einde, waarna zij een slecht verlichte trap beklommen, en voorts weder een lange trap afliepen tot aan een deur, welke zich op het aankloppen van Bleiswyk opende.

Wat kan u nopen, onze blijdschap bij een zoo algemeen toegejuichte echtverbintenis op een zoo onhebbelijke wijze te komen storen?" "Mijn recht noch mijn deel zullen den Heer Ambtman raadselachtig voorkomen," zeide Ambrosius. "Ik heb in mijn leven zooveel incidenten niet bijgewoond," zeide Bleiswyk, zich van vermaak de handen wrijvende.

"Ik heb iemand gesproken, die 't zelf gehoord heeft, den jongen Bleiswyk, die overal met den neus bij is; die heeft het mij verteld." "Zoo! Nu, ik wenschte wel zulk een oproerige vergadering eens bij te wonen. Dat moet er al zonderling toegaan." "Niets is gemakkelijker: ik neem aan, Uwe Doorl. naar een bijeenkomst te geleiden, waar niemand haar kennen zal."

"Onze gevangenneming was u dus bekend?" vroeg Joan. "Die van mijn zoon vernam ik dezen morgen van mijn godvreezenden ambtgenoot Dm. Lamotium, en de uwe, Joan! van den Heer Baron, aan wien zekere Jonker Van Bleiswyk, die als een Petrus tegen u opstond, haar verhaald moet hebben."

Prins Maurits trad binnen met een gelaat, waarop de aandoeningen, welke hem gedurende de laatste uren hadden vermeesterd, nog zichtbaar waren: hij hield zijn broeder onder den arm, en de blik van dezen teekende een opgeruimdheid, welke aan het scherpziend oog van Bleiswyk niet verborgen bleef, en waaruit deze laatste ontwaarde, dat het misverstand tusschen beide broeders was opgehelderd.

"Ziet gij, zoo moet men met die Heeren van 't Gerecht omspringen," vervolgde Bleiswyk, zich tot zijn buurman wendende, die sinds eenige minuten, zonder naar het gesprek met den Fiskaal te luisteren, de oogen op een der vensterramen van het Hof gevestigd had gehouden: "doch waar kijkt UEd. naar?

"Bewaar ons!" zeide Bleiswyk: "wat heeft Zijn-Edel-Gestrenge het tegenwoordig volhandig!" "Alle duivels!" mompelde Botbergen, en, het oogenblik waarnemende, dat alle blikken op Mom gevestigd waren, sprong hij een venster uit dat openstond, en nam de vlucht. "Gevangen!" riep Mom, die als versteend bleef staan. "Gevangen!" herhaalden al de aanwezigen: "is het mogelijk!"