United States or South Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Na den handslag, welke plechtigheid, naar het recht aller veeliên en aller marktgoôn, een koop onverbrekelijk maakt, haalde Kreel paard en bakwagen. Van den laatsten nam hij het hek af en sloeg hij de achterklep neer; thans wierpen hij en de varkensboer de biggen stuk voor stuk in den wagen.

"We zouen morgen naar Krijn zijn oom gaan in den polder, die heeft een groote boerderij en daar zijn allemaal kalveren en biggen." "Tuut, tuut," zei vader, "we zouen? Heb je het dan aan moeder gevraagd?" "Aan mij niet," zei moeder. "Nou, ja, als u het goed vond," bromde Bart. "Maar we vinden het niet goed. Het is wel jammer voor je, maar je kan nog wel een anderen dag.

Amelie kreeg een kleur, voor zoover haar vel daartoe in staat was. "Ze zijn in de boet ", zei de kleine jongen, zich oprichtende en een paardebloem plukkende, waarmee hij herhaalde malen op den grond tikte. "Veertien." Ik stelde Amelie voor, de kraamvrouw te gaan zien; want ik vond het pikant een sentimenteel meisje in een boerenloods bij een zeug met veertien biggen te brengen.

Des zaterdags vooral is het er druk en levendig: dan stroomen van alle kanten, uit de dorpen langs de rivieren en de gehuchten in het gebergte, de buitenlieden naar de stad: de boerenknechts, de een, een paar kleine magere ossen voor zich uit drijvende; een ander, een kar mennende met gespierde paarden bespannen; een derde gewapend met een zweep, onophoudelijk heen en weer dravende om een troep weerbarstige biggen in bedwang te houden.

Des zaterdags vooral is het er druk en levendig: dan stroomen van alle kanten, uit de dorpen langs de rivieren en de gehuchten in het gebergte, de buitenlieden naar de stad: de boerenknechts, de een, een paar kleine magere ossen voor zich uit drijvende; een ander, een kar mennende met gespierde paarden bespannen; een derde gewapend met een zweep, onophoudelijk heen en weer dravende om een troep weerbarstige biggen in bedwang te houden.

Een troep van deze jonge, fraai geteekende diertjes, levert een alleraardigst schouwspel op: in hun prille jeugd zijn de biggen allerliefste, bijzonder potsierlijke schepsels. Hun kleed staat hun voortreffelijk; de vroolijkheid en moedwilligheid van de jonge Zwijnen vormen een volledige tegenstelling met de traagheid en onhandelbaarheid van hunne ouders. Vol ernst gaat de zeug voor hare biggen uit; deze loopen schreeuwend en knorrend door elkander heen, gaan onophoudelijk van elkaar af en komen weer terug, blijven een tijdlang ergens staan, om in den grond te wroeten of om een plompe grap uit te halen; daarna verdringen zij elkander weer om bij de moeder te komen, die zij omringen en tot stilstaan dwingen, als zij verlangen te zuigen, waarna zij vroolijk hun weg vervolgen; zoo gaat het gedurende den geheelen nacht; zelfs over dag kan dit onrustige gezelschap zich in het leger niet stil houden: de biggen krioelen onophoudelijk dooreen. De leeftijd dien het Wilde Zwijn bereiken kan, wordt 20

Maar hij is "puur" tevreden met den prijs, dien hij voor zijn varkens heeft gemaakt, nadat hij ze groot gemest had. Hij is van plan, voortaan elk voorjaar biggen in te koopen. De voldoening, die, naar hij thans ondervonden heeft, de opkweeking van biggen verschaft, heeft hem bij vernieuwing lust aan het leven doen krijgen. En zoo is dan toch nog het geluk in zijn bestaan gekomen.

Verheuging golfde door de morgenlucht, en klom op tegen onzen bakwagen, en zette zich neer nevens mij en mijn kameraad Kreel. "Misschien doen de biggen maar negen gulden het stuk", raamde ik, in mijn klimmende behoefte, om de dingen des levens hoopvol te zien. En Kreel keek nu van zijn voermansbank de wereld ook met wat lustiger oogen in dan bij de eerste wentelingen onzer wagenwielen.

In de herberg, waar wij stalden, gaf hij mij brandewijn; mij en zichzelf gaf hij dien. Wij wandelden over de varkensmarkt. Aldaar was de overvloed van varkensmoeders met haar kroost groot. Er was een reuze-varkensfokker; deze droeg een zwarten kiel, en krauwde met het uiteinde van zijn rotting de rose ruggetjes zijner gemarkte biggen.

Op school was ik zeer verstandig. Vooral in het opstellen maken. Alhoewel ik reeds bijna vijftien ben, kan ik dat nog goed. Nu zal ik een opstel maken over mijn zuster Trijn. Daar komt ook in van mijzelf, van mijn kameraad Kreel, van de biggen, en van nog anderen. Mijn zuster Trijn is "skoon van wezen," heeft Kreel eens tot mij gezegd. Dat wist hij, zeide hij, omdat hij in zijn twintigste jaar is.