Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 september 2025


Terwijl hij Abraham voorbijging zei hij geruststellend: "'t Wordt beter." Maar Abraham geloofde 't niet; en de tijd ging voorbij. In de keuken hoorde hij water in de badkuip schenken; maar binnen bij kleine Carsten was alles stil. Geen enkel geluid, dat hoop gaf. Dr. Bentzen kwam de kamer uit. "Nu, dokter?" Abraham dacht, dat alles voorbij was.

Praat zoo hard niet," fluisterde de professor en duwde hem de kamer weer uit in de voorkamer. "Ik zal kalm zijn, Vader en zacht spreken; maar nu moet u me aanhooren." "Ja, ja lieve Abraham, maar op dit oogenblik..." "Ik kan niet langer wachten, Vader." "Maar Bentzen is daar alleen." "De dokter!" Abraham herinnerde zich opeens dien vreemden hoed. "Wat doet hij hier?"

Ik ben zoo moe als na een langen dag praktijk in den ouden tijd." Bentzen ging heen en trok de huisdeur dicht. Maar toen zij in 't donker achterbleven zei de professor: "Ja, 't is waar ook! Nu denk ik er aan: er was iets, waar je me over spreken wou, Abraham." "Nu is u moe, Vader." "Maar 't kwam me voor, alsof 't iets heel gewichtigs was." "Ja, dat was 't ook.

De professor was wat zenuwachtig bijna plechtig gestemd; zijn zoon had hem juist laten zeggen, dat Clara zich onwel voelde. Dr. Bentzen, de huisdokter van de jongelui boven, was ook in 't kantoor geweest om den professor meê te deelen, dat de bevalling van de jonge mevrouw aanstaande was.

"'t Is al voorbij lieve vriend hier is niets meer te doen, een hartverlamming, plotseling! in een oogenblik!" zei de professor, toen hij Bentzen in de gang tegemoet kwam. "Arme vriend!" antwoordde Bentzen en drukte hartelijk zijn hand, "kom ik te laat om je te helpen?"

Want in de groote kamer was een lange tafel gedekt; al de behulpzame dames zouden daar eten. Abraham ging op zijn gewone plaats zitten: maar toen hij de oogen opsloeg en zag, dat Mevrouw Bentzen naast hem zat voor de soepterrine en soep opschepte, barstte hij plotseling in luid schreien uit en moest van tafel worden weggebracht. En eerst toen voelde hij heel zijn verdriet voluit.

Bentzen was uit principe een tegenstander van dat moderne gepraat over overlading bij 't onderwijs aan kinderen in de school; als ze maar zooveel Latijn leerden en zoo vaak een pak slaag gekregen als in zijn jeugd; maar nu was het maar verwennen en oppassen aan alle kanten. 't Was om je dood te ergeren. Kleine Marius moest maar flink eten en buiten in de frissche lucht spelen.

Bentzen te zenden. 't Eerste gevoel wat bij Clara opkwam, toen haar bewustzijn eenigszins terugkeerde, was woede tegen hen, die dit over haar gebracht hadden, niet zoo zeer de professor, hij imponeerde haar altijd. Maar Abraham! die stumper van een man! hij was dus niet eens rijk. Zij was bedrogen, afgezet! En haar japonnen, haar juweelen. Wat?

De gemeentearts Bentzen vond altijd een paar vrome zinnetjes bij zulke gelegenheden, ofschoon zijn mond in 't dagelijksche leven vol was van vloeken en minder fijne verhalen. Maar toen hij weg was, de huisdeur gesloten, het ergste verborgen en zijn positie gered, toen was 't uit met Carsten Lövdahls zelfbeheersching; hij sloot zich op bij de doode, wierp zich neer naast het bed en steunde.

Intusschen begrepen de arbeiders spoedig, dat het de ambitie van den jongen Lövdahl was een even goed dokter te zijn als Bentzen, en ze vonden gauw uit, dat hij beter was.

Woord Van De Dag

ploats

Anderen Op Zoek