Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Deze Kludde, die, naar het schijnt, benoorden Brussel, en bezuiden Brussel onder den naam van Lodder, de plaats van den weerwolf inneemt, houdt eigenlijk het midden tusschen weerwolf en vuurman. Te Aalst en omstreken heet hij Kledden, te Brecht Klodde met zijn bellen. Van bedriegers, die als weerwolf rondloopen, zegt men dat zij "Kledden-loopen."

En niettegenstaande dat alles, zijn toch die atomen onder het gewicht der andere op hen drukkende nationaliteiten, tot nu toe nog niet verdrukt; niettegenstaande dat alles bezit, zooals ik reeds trachtte aan te toonen, ieder droppeltje uit die bron tot op den huidigen dag geheel en al de kleur, de temperatuur en het karakter van het geheel, als waren het niet schuim en bellen, maar ontelbare harde granietblokken.

Ophelia keek geheel en al verbijsterd, des te meer daar Rosa een oogenblik later binnenkwam, met een mandje pas gestreken goed in balans op haar hoofd en de bewuste bellen in hare ooren. "Ik begrijp volstrekt niet meer hoe ik met dit kind aanmoet," zeide zij wanhopig. "Waarom hebt gij mij gezegd, dat gij die dingen hadt weggenomen, Topsy?"

Maar ach! dit oude paard, deze oude bevende reisgenoot. Ze voelt zich zóó machteloos, dat ze wel had willen schreien. Ze kan niet weg komen van die verschrikkelijke bellen, die haar nog krankzinnig zullen maken. Ze houdt stil en stapt uit de slee. Dit moet uit zijn! Waarom zal ze vluchten, alsof ze bang was voor dien verachtelijken ellendeling.

Mag ik u verhoogen, Dan sluit ik mijne oogen Gerust, o mijn God! U eere te geven, En dankbaar te leven, Is 't zaligste lot. Keesje zag eens Joden loopen, Om wat ouds! wat ouds! te koopen: Hij werd bang, ja bleek van schrik; Hij kroop weg, en ging aan 't huilen. Pietje spotte met dat schuilen; En zei lagchend: doe als ik! Kees zei: zoudt gij niet ontstellen, Als gij hun eens aan zaagt bellen?

Zij die over den zomer jubelden, zouden eens zien dat hij er nog was, hij Sintram, die de duisternis zonder morgen, den dood zonder opstanding, den winter zonder lente liefheeft. Hij deed zijn wolvenpels aan en de ruige bonten wanten. Hij liet zijn rood paard voor de kapslee spannen en liet bellen aan 't glanzende, fraai versierde tuig hangen.

Eerst had ik nog een paar bergtoppen waar ik koers op kon houden, maar die gingen ook schuil achter de regenwolken. Geen geluid van mensch of dier was te vernemen; van tijd tot tijd meende ik de bellen van grazend vee te hooren, maar dat geluid kwam ook al uit dat grauwe voorhangsel, dat evenveel achteruit ging als ik vooruit.

Bellen klinken in melodieën, ze spreken, ze zingen, ze antwoorden, 't Woud weerklinkt van hun gerinkel. Anna verlangt er bijna naar, dat hun vervolgers zoo nabij komen, dat ze Sintram zelf en zijn rood paard zien kon. Ze huiverde van dat ontzettende bellengerinkel. Ze is niet bang, ze is 't nooit geweest, maar die bellen vindt ze vreeselijk, ze martelen haar. "Die bellen doen me pijn," zegt ze.

't Volgend oogenblik fluistert hij de gravin in: "Is dit niet een heerlijke rit? Achter 't meer Löfven ligt 't Weenermeer. Daarachter de zee! Overal oneindige, heldere, blauwgrijze ijsvlakten! Rollende donder, krakend ijs, geroep en geschreeuw achter ons, vallende sterren in de lucht, klinkende bellen vóór ons! Altijd voort! Hebt u lust de reis te wagen, lieve, jonge mevrouw?" Hij laat haar los.

Een mijner zonen, die sedert als soldaat naar Afrika is vertrokken, een woestaard, een gevoellooze verkwister, was reeds meer dan eens, tot schande der arme Godelieve, aan hare kostschool gaan bellen om haar geld te vragen.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek