Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Had ik wat dan mocht de duivel gaan trouwen, voor mijn part." "En dat zeg jij, ridder Zonneschijn, dat zeg jij? Maar die geborduurde jas heb je toch kunnen koopen." "Op krediet, oom!" "En je paard dan? Dat is een kostbaar beestje, jongetje. Waar heb je dat dan vandaan." "Geleend, oom!" Daar kon de groote grondeigenaar niet tegen.
„Vier!” „Noen in Kottesnamen, ’t is jekocht.” „Mooi!” En plotseling gehoorzamende aan den ouden Adam, die in hem wakker wordt, zegt Pietersen, hoog ernstig: „Neem ’t mee, baas Träger! Maar zal u ’t goed behandelen? ’t Is zoo’n lief beestje.” En met een traan in de stem voegt hij er bij: „We waren er al zoo aan gehecht, niet waar Walten?” Met een zekere walging wendt de oude man zich zwijgend af.
Den anderen morgen gaat hij eens naar zijn beestje kijken: het heeft volstrekt geen staart meer; die, welken zij scheen te hebben, was er aangeplakt, 't was een valsche staart. Een ander had een koe gekocht met valsche horens; een derde bespeurde, dat de uiers waren opgeblazen en dat zij niet meer dan een paar glazen melk gaf in de vier-en-twintig uren. Als wij eens op die wijze bedrogen werden!
Een jongen, die aan 't boschbessenplukken geweest was, bracht drie of vier van die nare kevertjes mee, zonder naam bij elk buitenkind bekend, die dezelfde gewoonte als de bunsing hebben, een ondraaglijken stank te verspreiden, wanneer ze lastig gevallen worden, in de meening dat hij iets had gevonden waar ons beestje geen raad mee zou weten; maar K'dunk slokte ze op, alsof 't een versnapering was om haar eetlust op te wekken.
Dik zat hij in zijn krop, hongerig nog den zandgelen bek opstekend; zijn kuif hing neêr of hij pas had gezwommen, waterschuim-blauw waren zijn veêren. Onder zijn buik borg hij een papegaaiachtig beestje, droog en grasgroen, half toegewend met een praatmond, knabbelmond als van een oud vrouwtje.
Over een goed half uur zijn we te IJselstein en we zijn ze een mooi eindje vóór. Maar toch moeten we zoo hard rijden, als we kunnen. Vooruit, beestje. Laat nu eens zien, wat je kunt!" Met groote snelheid reden zij voort. Zij waren bijna voortdurend in galop. Peers hoofd lag bijna op den nek van het paard. Blijkbaar verkeerde hij in den hevigsten angst.
Tegen het einde van Augustus paren deze dieren; omstreeks het einde van Mei, dus na een draagtijd van 9 maanden, brengt het wijfje één jong ter wereld: een klein, bijzonder lief beestje, dat door de ouders liefderijk verzorgd en in geval van nood met zeer grooten moed verdedigd wordt.
"Foei, Anne!" zeide Adelgonde op bestraffenden toon: "moet gij dat onschuldige vlindertje zijn vrijheid benemen? Gij weet niet wat het zegt die te moeten missen. Geef het beestje zijn vrijheid terug!" "Welnu, trek dan in vrede!" zeide Anne, en het diertje loslatende, zag zij het vroolijk en snel henenvliegen. "Geef mij nu uw arm en laat ons huiswaarts keeren!" zeide de freule.
En dus zullen wij dit ezeltje niet koopen. Het is al negen uur. De licht-witte-lichte dag ongenadig. Het stof. De zon. De hitte. Het duizelingwekkende woelen. Zullen wij waarlijk zonder ezeltje thuiskomen, ezels, die wij zijn? Maar neen. Dit is nu nog een heel mooi beestje. Een bruinrood ezeltje, met een kruis over rug en schouders.
Eén vliegje maakt het twintig paarden op een' dag lastig!" De vijandelijke vloot telde meer kanonnen en meer manschappen! Maar wat gaven wij daar om? "Meer kanonnen en meer zeevolk," riep een derde, "wat zou dat? Twintig haviken pikken naar ééne zwaluw en zij krijgen haar toch niet; want het beestje is die luî te glad af!" De vijand had een bekwaam, machtig, ervaren en dapper Ammiraal!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek