United States or Sint Maarten ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ysabele!! riepen Gawein en Gwinebant uit. Helpt ons, valiante wiganten en groote baroenen! riepen de herders. Grijswit wollige zee, golfden de schapen aan langs den weg. Waar is de weg, die ten snelste voert naar Endi? riep Gawein. Want dolende ridders wisten zelden de kortste wegen. Hierheen! Gonder! schreeuwden en wezen de herders. Over de vlakte terug! En dan...

Want vele Noordhumberlanders, die nog toefden te vlieden, verzamelden zich, zoodra zij de princes op het slagveld zagen en wilden rondom haar heen... De baroenen verdedigden hunne koninklijke jonkvrouw maar zij waren radeloos om de overmoedigheid van Ysabele... Toen doemde echter Gawein in hun midden... En het duurde niet meer dan twee, drie blikken-der-oogen...

Ik wil weten welke vrije Kerel zich hier aanstelt tot uitvoerder der vonnissen die onze verdrukkers tegen zijne broeders hebben uitgesproken." "Niemand, niemand! Leve Burchard Knap!" klonk het door de zaal. De slag van den hamer weergalmde. "Gezellen", zeide de Voorman, "mher Burchard Knap van Bethferkerke is als ridder door het hooger hof der baroenen tot ballingschap verwezen.

Er was groote rouwbedrijvinge rond om Gawein toen hij dit zeide; de Koning nam hem eene hand en Alidrisonder de andere en de edelvrouw met het schoothondje, dat zij los had gelaten en dat kefte in haar gewaad verward, trad nader vooruit, want zij vond Gawein een verleidelijken ridder, vooral nu zij wist, dat hij weduwnaar was en een der groote baroenen van Koning Artur.

En Assentijn hoorde Lionel uit, over het verre Noordsche rijk, waarheen zijne kleindochter ter bruidvaart zoû gaan en waar Clarioen iederen ridder, dien hij verdacht van hem naar de kroon te staan, wierp op de Schandekar! Maar naast de Kar was Amadijs ontzet blijven staan, de edelvrouwen en baroenen rondom. Mijn heer! hijgde ten laatste Amadijs. Mijn heere Gawein!

Want hij was voor haar de held, van wien zij gelezen had, van wien zij wist de heldendaden en de roemruchtigheden en die, ontrouwe aan vele liefde, steeds trouw was gebleven aan zijn groot geloof: geloof aan het Wonder en aan de Werkelijkheid van het Aventuur.... En zij zelve, zij wilde gelooven aan het Wonder en het Aventuur, wat om haar henen ook glimlachten de baroenen haars vaders en hunne edelvrouwen.

De baroenen en edelvrouwen bleven rondom, met troostenden roep, terwijl vedelden de vedelaren. En de hoogstemmige knapen zongen. En Amadijs vroeg wanhopig den dwerg: Wanneer heeft de tooverië uit gevierd? Wanneer kan een ander, knaap of jonkvrouw, mijn heere verlossen? Zeg mij, dwerg; na zonsondergang?

En honderden wezen naar Gawein met de vingers en riepen over het slagveld, zoo wel van de eene als van de andere zijde: Ziet hèm daar! Ziet hèm daar! Ziet hèm daar: Gawein! Geen stoutere en is hier verre noch na! Te midden van zijner baroenen wacht zag de Koning Clarioen van Noordhumberland naar de gruwbare mortorië.

Rondom hunne elkander ontmoetende, zoet herkennende liefdeblikken, was het veel laweide, want de paarden hinnikten, steigerend aan de vuisten der garsoenen, die ze bedwongen... De edelvrouwen riepen wi ende wacharme... De baroenen huldigden met lof ende prise Lancelot en Lionel. En de schoothondjes... o wat de schoothondjes razende keften! Toen klakte de dwerg met de zweep.

Sedert had hij dien edelen baroen niet meer terug gezien.... Maar het graf, daar van konden de edele baroenen zeker zijn, zoû door niemand worden geschonden: daar waren de ridderlijke wapenen en het schild en de helm en de handschoenen borg voor, zeide de herder.