Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 juni 2025


Zij kon pingelen bij de reizigers en leveranciers, wist De vriendschap der meiden uit heerenhuizen te onderhouden met kleine geschenkjes, zag steeds kans om overjaarsche waren in de handen te stoppen van het janhagel, dat toch geen fijnen smaak heeft. Snepvangers hielp zooveel hij kon, maar werd steeds meer en meer in beslag genomen door het winstgevend baantje van getuige.

Mij was de prachtige onverschilligheid van de jeugd, want ik verkoos romantiek boven dollars, en avonturen boven een gemakkelijk baantje met alle nachten een warm bed. Het was dus goed dat ik iemand had die voor mij uitkeek. Ik weet zeker dat ik nu niet meer zou bestaan als Otoo er niet geweest was. Laat mij één voorbeeld nemen uit de velen.

Heb jy dat baantje voor hem uitgedacht, jongeheer? Slim is 't niet van je! Waarom deed je 't niet liever zelf? Met geld kan men niet te voorzichtig wezen... ieder kan 't gebruiken, zieje? Als-i nu in Jeessis naam maar niemand tegenkomt die wat noodig heeft! Goud? 't Kan hèm wat schelen! De gespen van z'n vaders broek waren van zilver, en toch zyn ze weg! En om koper geeft-i ook niet.

En ik zou wel eens willen weten, wie hetzelfde kan zeggen; nou Fagin?« »Niemand, jongenantwoordde de Jood, »geen ziel, Tom. Ik weet niemand, die het doen zou, behalve jij; niemand.« »Ik zou me baantje schoon hebben kunnen vegen, als ik haar had willen verklikken; is 't niet Faginging het arme, half-onnoozele slachtoffer voort. »Eén woord van mij zou haar der in gebracht hebben; nou Fagin

Hij was al eens door keizer Maximiliaan veroordeeld om, in een zak gebonden, in den Tiber geworpen te worden, en had het aan de voorspraak van keurvorst Frederik te danken, dat hij nog leefde. Maar hij was welbespraakt als de brutaalste kwakzalver, die ooit op een markt had gestaan, en voor dit baantje als geknipt.

Eens kom ik in den trein tegenover een meneer te zitten, dien ik van aangezicht en van reputatie al wel kende; een »papenvreter«; en bij gebrek aan een paap verorberde hij ook wel eens een dorpsdominé. Hij scheen dien morgen een goeden eetlust te hebben; althans, hij viel dadelijk aan. »Is u niet de nieuwe dominé uit den polderIk was zoo vrij. »Een naar baantje, dominéWel? Hoezoo?

"En dan, Freier," zegt Frederik, "dan weet ik nog een mooi baantje voor je; je zoudt kreeften naar Berlijn kunnen drijven; zoo'n kerel als jij, die komt daarmeê vooruit." "Hoe meen je dat?" vraagt Freier verwonderd. "Och, dat zeg ik zóó maar," zegt Frederik. "Nu, goeden morgen, Freier.

Door zijne velerlei relatiën valt er ligt een baantje op te sporen; niet heel voordeelig, niet weêrgaloos vet, maar toch mooi genoeg voor een' jongen, die al heel blij was, dat hij op eene kruk zat. Hoe dan ook, hij plaatst ze.

Sedert dien tijd had meneer Asper gevoeld, dat het uitraakte met zijn invloed; hij kon nu niet langer van den dienst spreken als van een last, of dat hij zijn baantje er aan zou geven; ook was het gedaan met de onderscheiding, die men aan zijn beurs en niet aan hemzelf had bewezen.

Ik heb toen aan jou gedacht en ik geloof ook dat jij dat baantje niet slecht zoudt waarnemen." "Ik gevoel dat ik mij er uitstekend van zal kwijten," antwoordde ik haar. "Ik heb de "Spaarzaamheid" van Aristoteles gelezen en het is juist mijn grootste fort boek te houden.... Maar er is één bezwaar dat mij belet bij Arsenia in dienst te treden." "En welk bezwaar is dat?" vroeg Laura.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek