Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juli 2025
"12000, mijnheer Aronnax; het is de eenige band, welke mij nog aan de aarde hecht; de aarde bestaat voor mij niet meer van den dag af dat ik met mijn Nautilus voor het eerst in zee dook. Dien dag heb ik de laatste boeken, brochures en dagbladen gekocht; en van dien tijd is het mij alsof de menschen niet meer gedacht of geschreven hebben.
Hij was ver van de wijs, maar voordat ik kon antwoorden, wees hij mij op een handschrift, dat voor hem op de tafel lag, en zei op ernstigen toon: "Hier ligt een handschrift in verscheiden talen, mijnheer Aronnax, Het behelst het overzicht van mijn studiën over de zee, en zoo God wil, zal het niet met mij te gronde gaan.
"Hier is het," zei de kapitein, terwijl hij het mij op een kaart van den Archipel aanwees; "gij ziet, dat ik er de nieuwe eilandjes heb opgezet." "Maar dit kanaal zal zich eens vullen?" "Dat is zeer waarschijnlijk, mijnheer Aronnax, want sedert 1866 zijn er nog acht kleine lava-eilandjes tegenover de haven St. Nicolaas op Palea-Kameni verrezen.
Daar hij niets zeide van zijne achtdaagsche afwezigheid; paste ik wel op er niet over te spreken, en antwoordde eenvoudig, dat mijne makkers en ik gereed waren hem te volgen. "Alléén mijnheer," voegde ik er bij, "zij het mij vergund u eene vraag te doen." "Ga uw gang, mijnheer Aronnax, en als ik haar kan beantwoorden, zal ik het doen."
Hij wandelde heen en weder, ging zitten en stond weer op, nam een boek op en legde het aanstonds weer neer, beschouwde zijne instrumenten, zonder daarbij zijne gewone aanteekeningen te maken, en scheen geen oogenblik stil te kunnen blijven. Eindelijk kwam hij naar mij toe en zeide: "Zijt gij geneesheer, mijnheer Aronnax?"
"Goed, mijnheer." Mijn antwoord scheen den kapitein te voldoen, maar niet wetende wat zijne vraag te beduiden had, wachtte ik en nam mij voor overeenkomstig de omstandigheden te antwoorden. "Mijnheer Aronnax," zeide de kapitein, "zoudt gij een van mijne manschappen willen behandelen?" "Hebt gij dan een zieke aan boord?" "Ja." "Ik ben gereed om u te volgen." "Kom dan."
Ik gaf onze namen en hoedanigheden op, daarop stelde ik hem volgens de wetten der wellevendheid den hoogleeraar Aronnax, zijn knecht Koenraad en meester Ned Land den harpoenier voor. De man met dien zachten en kalmen oogopslag, hoorde mij bedaard, beleefd en met de grootste oplettendheid aan. Maar geen trek van zijn gelaat verried, dat hij mij begrepen had.
Ik weet nu, dat het toeval mij samen heeft gebracht met den heer Pierre Aronnax, hoogleeraar in de natuurlijke geschiedenis aan het Museum te Parijs, Koenraad zijn bediende en Ned Land uit Canada, harpoenier aan boord van de Abraham Lincoln, een stoomschip van de nationale marine der Vereenigde Staten."
"Zoo," zeide hij, "dat verklaart volkomen het gebrul dat wij hoorden, toen de Abraham Lincoln den zoogenaamden eenhoorn in het gezicht kreeg." "Zoo is het Ned, het was zijne ademhaling." "Maar, mijnheer Aronnax, ik kan in de verte zelfs niet gissen hoe laat het is, of het moest het uur van het middagmaal zijn?" "Het uur van ons middagmaal, brave harpoenier?
"Ik begin te gelooven dat de kosten voor het bouwen van de Nautilus buitensporig groot zijn geweest." "Een ijzeren vaartuig, mijnheer Aronnax, kost 1125 franc per ton; de Nautilus meet 1500.2 ton: zij kost dus 1.687.725 franken, dus zoowat vier of vijf millioen met alle kunstwerken en schatten, welke zij bevat." "Eene laatste vraag, kapitein." "Vraag, mijnheer." "Zijt gij dan zóo rijk?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek