Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
"De dokter was bang, dat ze hem zouden beschuldigen, een vriend van Don Crisóstomo te wezen, en heeft haar weggezonden. "Nu dwaalt ze weer even gek als te voren rond. Ze zingt, doet niemand kwaad, en woont in 't bosch..." "Wat is er meer in 't dorp gebeurd sinds wij 't verlaten hebben? Ik weet dat we een nieuwen pastoor en een anderen alférez hebben."
Men groette elkaar, en dit verergerde nog Doña Victorina's ontevredenheid: de krijgsman maakte niet alleen geen compliment over haar kleeding, maar nam haar bijna spottend op. "Jij moest zoo'n gewonen alférez geen hand geven," zeide ze tot haar echtgenoot, toen de ander weg was. "Hij kwam nauwelijks even aan zijn pet, en jij hebt nog wel je hoed voor hem afgenomen.
"Zou ik de oorzaak wezen?" zeide de jonge man bij zich zelf en volgde met een leege blik werktuigelijk Zijne Excellentie. Doña Consolación. Waarom zijn de vensters in 't huis van den alférez gesloten? Waar waren, terwijl de processie voorbijtrok, het mannelijk gelaat en de flanellen blouse der Muze van de guardia Civiel?
De alférez vond het noodig de menigte te doen verwijderen, maar de steenworpen en scheldwoorden hielden aan. Een moeder alleen wreekte haar smart niet aan hem: 't was Capitana Maria. Roerloos, met op elkaar geklemde lippen, de oogen vol stille tranen zag ze haar twee zoons weggaan. Ze stond daar onbewegelijker, en haar smart was grooter dan die der Niobe uit de fabel. De stoet verwijderde zich.
De alférez vertoonde zich te paard, tot de tanden gewapend. Nog tien of vijftien soldaten volgden hem. Iedere gevangene had daar zijn familieleden, die voor hem smeekten, van hem schreiden, en hem de liefste naampjes gaven. Alleen Ibarra had er niemand; zelfs "
Smekend trachtte Don Tiburcio tusschenbeide te komen, maar ze zouden handgemeen geworden zijn, als de alférez niet gekomen was. "Dames!... Don Tiburcio!" riep deze. "U moet uw vrouw beter opvoeden en haar betere kleeren koopen. Als u geen geld heeft, moet u de lui van 't dorp maar berooven: daarvoor heeft u soldaten!" schreeuwde Doña Victorina. "Hier ben ik, mevrouw!
Waarom slaat Uwe Excellentie nu mijn mond niet kapot? U heeft niets meer dan tong en zwadder, juffrouw Groote Piet!" "Meneer de alférez!" stamelde de echtgenoot. "Och, loop heen, kwakzalver! Je draagt geen broek, sukkel!" Er ontstond een twist met woorden en gebaren, met kreten, beleediging en scheldwoorden.
De alférez greep zijn helm, verschikte zijn kleeren eenigzins en ging met groote stappen heen, maar na enkele oogenblikken keerde hij terug zonder 't minste gedruisch te maken: hij had zijn laarzen uitgetrokken. De bedienden, gewend aan zulke tooneelen, plachten zich erbij te vervelen, doch de nieuwigheid met de laarzen trok hun aandacht, en de een gaf den ander beteekenisvolle oogknipjes.
Allen die de geschiedenis van Crisóstomo's vader kenden, maakten een gebaar of gaven een knipoogje alsof ze zeggen wilden: "Och loop, 't eerste wat je zegt is een onhandigheid!" Doch een der aanzittenden antwoordde snaaks: "Hij moet wel een beetje moe zijn..." "Wat, een beetje?" riep de alférez, "bekaf moet hij wezen, afgejakkerd. Asjeblieft, dat was een preek!"
"Dus dat is diezelfde Elias, die den alférez in de modder heeft gesmeten," zeide Leon in gedachten. "En hoe was dat? Hoe ging dat?" vroegen eenige nieuwsgierigen. "Ze vertellen dat eens op een dag, in September, toen het erg regenachtig was, de alférez iemand tegenkwam met een vracht hout op zijn rug.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek