United States or Paraguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wij stellen, ons stelsel is dat overal het goed aan allen behoort; wij nemen dus van de overvloed van rijken wat wij behoeven. Gen. vóór 't bep. woord, vgl. 291. Moeielik kan men stellen bij die zelf hierin ervaren is: hij kent de kunstjes. Zinspelend op de fabel Phaedr.

Ze werden 't spoedig eens, hoe zij het zouden aanleggen om aan de fabel, die zij samen bedachten, allen schijn van waarheid te geven.

En de Reuzen uit geestelijke en vleeschelijke wezens geboren, zullen op aarde Boze geesten genoemd worden, en hunne woning zal boven de aarde zijn." Dit zal volstaan mogen, om te doen blijken, dat de grond dezer Fabel niet uit mij gesproten is.

De Fabel van het Hoofd en de Maag. Romantische verhalen over het Egyptische leven, zooals die, welke zich met koning Rhampsinitus bezighouden en welke men elders in dit boek vindt, komen veelvuldig voor. Een papyrus, uit plm. 1250 v.C., heeft, als achtergrond, den oorlog tegen de Hyksos en beschrijft een ontmoeting tusschen twee vorsten, die tegen elkander strijden, n.1.

Zoo b.v. waar de vertaler de fabel van de muis en de kikvorsch besluit met: Hets recht, dat valsche taverniere Drinken van hars selfs biere . Elders komt de maagschap ons herinneren dat wij in middeleeuwsch Nederland zijn.

Het baatte niets, dat Pigafetta zelf het afwezig zijn van pooten bij deze wondervogels een fabel noemde, dat Marcgrave, Clusius en andere onderzoekers uit dien tijd de ongerijmdheid van deze meening aantoonden: het volk volhardde in zijn eens opgevatte meening." Eeuwen gingen voorbij, zonder dat de levenswijze van de Paradijsvogels ons bekend werd.

Ze gaan beter rondzien en met meer belangstelling dan vroeger. Al deze te bewijzen voordeelen, meen ik voldoende te vinden, om de goed gekozen fabel en het juiste sprookje voor het kind te mogen aanbevelen.

Wij zaten op een bank, toen twee eksters in de boomen boven ons hoofd begonnen te vechten en daarbij zulk een spektakel maakten, dat het onze aandacht trok. "Ik zou wel eens willen weten, waarover de strijd loopt," zei de hertog. "Excellentie," zei ik, "uw nieuwsgierigheid brengt mij een Indische fabel in gedachten, die ik gelezen heb bij Pilpay of een anderen fabeldichter."

Het zijn elzeboomen. Dus zult gij 't niet meer vergeten? O, neen. Wie waakt er gewoonlijk over de schapen! Honden. Als ze niet op de schapen behoeven te passen, omdat deze veilig zijn, wat doen dan de honden? Dan hebben ze niets te doen. Dus kunnen zij slapen. Daarom zegt de fabel: "De honden sliepen." O ja, nu wordt het gemakkelijk. Niet waar? 't Is heel gemakkelijk.

Met ernst en stoutmoedigheid ving zij aan, den Raad zijn lafheid en verwaarloozing van 's lands belangen in een zoo gevaarlijk tijdstip te verwijten: met zwarte kleuren schilderde zij de ontrouw en de list af der Spanjaards en vergeleek Mendoza's bescherming bij die van den wolf, onder wiens hoede zich, als de fabel meldt, de onnoozele schapen begaven.