Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
De man is wijzer weêrgekomen, Een bloeijend kroost, een brave vrouw, Ai, niets en gaat voor de echte trouw! "Ha, schipper!" Holland was verdwenen! Sumatra's kust, het wilde paar, Hij werd die ijlings weêr gewaar; Hij stuurde 't praauwtjen landwaarts henen Ter plek, waarop zijn trouwe schaar Hem toefde er met de boot verschenen: Hij was ontkomen aan 't gevaar!
En gedurig wees zij met den vinger naar de plaats, waar het werk heur hoofd verbrand had. Katelijne was nu zeer arm, doch de buren stonden haar bij met boonen, met brood en met vleesch, ai naarvolgens hunne middelen. Ook de disch gaf heur wat geld. En Nele naaide voor de rijke poorteressen, ging uit strijken en verdiende aldus een gulden per week.
De eersten draagen den naam van Aï, en de anderen dien van Unaru: maar in Surinamen noemt men hen Sicapo en Dago luijaree, of het luije Schaap en de luije Hond, uit hoofde van hun verschillend hair. De hairen van den een zyn dik, en van een vuil gryze kleur; die van den ander zyn rosachtig en lang.
Deze kwam met den scheepsroeper gewapend naar boven en antwoordde, als gold het een vreemd vaartuig: »Ai Ai." »Wat schip is dat?" klonk het weder van uit de fokkerust, en nu had van voren naar achteren een samenspraak plaats, waarvan het gevolg was, dat Neptunus, die het schip had aangeroepen, vergunning kreeg des anderen daags aan boord te komen, ten einde de »baren" op zijn gebied in te wijden.
Een buitengewoon schoone en poëtische hymne ter eere van Aten, waarin hij verheerlijkt wordt als de schenker van het leven en de vruchtbaarheid van alle wezens, is in de graftombe van Aï, een hoog ambtenaar, onder Amen-hetep, of Akh-en-Aten, gevonden.
Een seconde later prikte hij een anderen jongen met een speld, om hem "ai" te hooren zeggen en haalde zich daardoor andermaal eene berisping op den hals. De geheele klasse van Tom waren vogels van eenerlei veeren, woelige, drukke, lastige snaken.
En zeg hem, dat Dien hem een lieven jongen vindt, met zijn klein snorretje... Zal je het doen? Zal te het doen, ondeugd...? Zij pakte Lili, die weêr schaterde, schertsend bij den schouder. Ja, ja, Dien, ik zal het doen. Maar je hoeft me niet zoo te schudden, ai!... Nacht Dien! Nou, nacht dan, schatjes!... Cht, kind, lach toch zoo niet... De oude lui zullen wakker worden... Cht! Cht! Ik ga... stil!
"Wat is er van je dienst, heerschop?" vroeg hij, zijn breeden vooruitpuilenden buik naar den kant van Joan wendende. "Ai mij! wat zie ik? is oe niet dat heerschop, die laatst met dien zwartrok hier ekomen zijt?" "Ik zelf!" zeide Joan: "geef mij een snede brood en een kan bier, en laat mijn paard opgezadeld worden: ik moet spoedig verder."
Toe nam hij een proeme zoo groot as een calvienappel en stopte daornao zien Duutsche piepe en zee tegen drie man, die op onze banke zatten: »ook stoppen?" en waoragtig de kerels deeën 't, en eene der van ruep mij bertaol toe: lucifers! Ik gaf de tondeldeuze, maor zee toch: »ai je mij nao de waorheid vraogt, dan bin ie gezaomentliek wel wat hekstrant."
"Ik!" roept dan menig losse guit, Die, baasjen van de baan, Vroeg scheidde van zijn mooijen duit; Hij spreekt hem vroolijk aan: "Heb jij geraasd, mijn eêle vent! Wie deed het niet, ai, wie? 'k Was als de bonte hond bekend; 'k Wierd toch Jan Compagnie!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek