Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
Ik moet op geleende paarden rijden en kan mijn kleermaker niet betalen. Dat kan immers op den duur niet. Ik zal mijn ontslag moeten vragen, en dan schiet ik mij voor den kop." "Maar Adriaan, wat moet dat nu voor een huwelijk worden. We zijn immers in 't minst niet op elkaar verliefd."
Zoo spoedig?" vroeg zij verwonderd. "Gij doet het toch niet om mijnentwil, Adriaan? Het zou mij bedroeven." "Neen, Christina," antwoordde hij, terwijl hij zich bij de tafel nederzette. "Ik weet niet, ik kan in dat woeste leven geen vermaak meer vinden. De vrienden zijn brave jongens, dit wil ik niet ontkennen; maar die baldadige manieren en grove woorden stuiten mij tegen de borst.
Hij wist, dat Adriaan Roelofsz, om van de werf naar zijn huis te komen, den singel moest loopen en had hem op de donkerste en eenzaamste plaats opgewacht en vermoord. Voor hij den volgenden dag vertrok, vernam hij de gevangenneming van Pieter en de zware verdenking, die er op dezen rustte.
»Numego dgie en vieg!» klonk het nu. Adriaan Bolt en Tines Wobbe waren nu aan de beurt. Nu, wij konden wel vooruit zeggen, wie van deze twee het winnen zou, want tegen Tines Wobbe kon bijna niemand loopen. De vlag maakte even later bekend, dat wij goed gezien hadden, en Adriaan Bolt kreeg ook een streepje. »Numego vijf en zes!» Nu was ik aan de beurt.
Eene ware geschiedenis uit de 14e eeuw." Amsterdam, 1828. 8o. Onze Nederlandsche historische roman begint daar Adriaan Loosjes, wegens gebrek aan historischen zin, niet mag medetellen met Mejuffrouw De Neufville en Jacob van Lennep in 1829, om dan onder invloed van dezen laatste en natuurlijk van diens meester Walter Scott rijkelijk te bloeien.
"Ja, en hij moet daar nog al veel bezigheden hebben; want nu bemoeit hij zich zooveel niet meer met de fabriek; het is de oude meester-klerk, die schier alles bestiert. Ha, ik weet niet, Christina, maar het verblijdt mij grootelijks, dat M. Raemdonck hier tegenwoordig is." "En mij verheugt het insgelijks, Adriaan.
De vaandrig Adriaan van Rijck deed het eerst in den Tengger een "berghuis" bouwen en stelde er een Europeeschen tuinier aan, namelijk een Duitscher, die koolzaad aan de bevolking uitreikte, om te zaaien, edoch de Tenggertaal nog niet verstond.
Vraag hem dan even: wanneer of ’t schikt dat ik weerom kom.” Een ietwat smoezelig naamkaartje, dat haar werd toegereikt, deed het meisje zeggen: „Wacht u dan maar effentjes.” Terwijl zij de gang doorging, las ze halfluid: „Adriaan Walten, tooneelspeler a/d. K. S.” en onwillekeurig keek zij even om naar den ouden man, die met zijn hoed in de hand op de vloermat stond.
Het oude slot, rondom in het water gelegen, stond hoog in aanzien. De aartshertogen Maximiliaan en Filips van Oostenrijk gaven ten gunste van Adriaan van Borsele, eersten heer van Ter-Hooge, onderscheidene privilegiën aan dit slot.
Weldra zou het zes jaren worden dat Adriaan en Lidewyde voor elkander niets anders geweest waren als twee personen, die in hetzelfde hôtel, ten onregte hun huis genoemd, verschillende appartementen bewoonden. Het was heden geenszins voor de eerste maal in dat half dozijn jaren dat Adriaan nadacht over hetgeen hij doen zou, indien Lidewyde hem te eeniger tijd openlijk ontrouw werd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek