United States or South Georgia and the South Sandwich Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gij hebt dit huis gezien, den hof, de bloemen, de netten? Dit alles hoort u toe. Ik heb het huis gehuurd, ik heb de meubelen gekocht. Hier zult gij wonen. Vader mag niet meer werken; hij zal zijn pijpje rooken, bloemen kweeken, gaan visschen. Wij zijn rijk, ik ben meester-klerk, ik win vierduizend franken! God zij gezegend, dat Hij mij toelaat uwe liefde te beloonen.

Dit waren echter slechts droomen, die met de wezenlijkheid in geene betrekking meer stonden, en hij wist het zeer wel. Vader Damhout had zijnen zoon reeds aangespoord, om door M. Raemdonck of den meester-klerk toch eens naar de Wildenslags te doen vernemen; maar Bavo had deze pogingen met eene soort van verschriktheid afgewezen, en zijne moeder had hem gelijk gegeven.

Bavo murmelde den naam van M. Raemdonck. "Ja, ik weet het," zeide de meester-klerk, "mijnheer heeft u doen komen, maar hij is met eenen koopman in de fabriek gegaan en heeft gezegd, dat gij hier een beetje zoudt wachten. Zit neder, mijn vriend. M. Raemdonck zou u goed willen doen, indien het mogelijk is.

Met de toestemming van den meester-klerk bracht hij een gedeelte van den dag in de fabriek zelve door, niet alleenlijk om de praktijk van den arbeid aan te winnen, maar tevens om de werklieden op te passen en de belangen van M. Raemdonck te behartigen.

Op zekeren morgen dat Bavo op zijn bureel trad en, in de afwezigheid van den meester-klerk, zich aan het schrijven had gezet, kwam eene meid hem zeggen, dat M. Raemdonck hem verlangde te spreken en in de zaal op hem wachtte.

Gij kunt iemand van het klein bureel nemen om de brieven af te schrijven, totdat wij eenen anderen klerk vinden om uwe plaats in te nemen." M. Raemdonck stond op, naderde tot den jongeling en drukte hem de hand. "Proficiat, meester-klerk," zeide hij. "Ga nu in de fabriek; want gij brandt ongetwijfeld van ongeduld om uwen vader het goede nieuws te dragen?"

Hier kwam een reeds bejaarde man, de meester-klerk ongetwijfeld, hem te gemoet met eenen vriendelijken glimlach op het aangezicht, greep hem de hand en zeide: "Ik wensch u geluk, mijn jongen; men heeft u eene welverdiende eer bewezen; ik was er tegenwoordig en heb mij diep ontroerd gevoeld. Het zal u geluk bijbrengen dat gij uwe ouders zoo bemint en dankbaar zijt."

M. Raemdonck opende eene lade van zijnen schrijflessenaar, nam er iets uit, naderde tot den duizeligen jongen en zeide hem: "Kom morgen op het groot bureel; de oude meester-klerk is een braaf man en een edelmoedig hart; hij zal u vriendelijk zijn en u voorthelpen. Eenen Godspenning wil ik u geven; het zal mijn geschenk zijn.

De arme jongen ging zeer bedrukt naar huis; hij beschouwde deze vriendelijke opwekking als een zijdelingsch verwijt; want zij bewees, dat de meester-klerk zijne duistere gemoedsstemming had opgemerkt, en misschien had er iets aan zijn schrijfwerk ontbroken. Daarenboven, Lieveken antwoordde niet; reeds zes lange weken waren er verloopen. Zou hij ooit nog wel iets van haar vernemen?

Zoolang hij op zijn bureel was, overspande hij zijne wilskracht en worstelde zegevierend tegen het verdriet, dat zijnen geest benevelde, en men kon niet aan zijn werk raden, dat smartelijke stoornissen hem onophoudend bestormden. Zekeren avond toch zeide hem de oude meester-klerk met eene schier vaderlijke minzaamheid: "Bavo, mijn jongen, gij moogt met zooveel inspanning niet werken.