Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juli 2025
"Waar of onze vriend Adeelen schuilt?" vroeg de Abt van Sint-Odulf aan zijn mede-afgevaardigde, die met hem en de schoone Madzy in eene der gaanderijen gezeten was, naar welke menig oog zich in 't voorbijgaan richtte.
Hebt gij er wel op gelet, hoe hij driemalen gereden heeft en driemalen zijn weerpartijder uit den zadel heeft doen buitelen?" "Adeelen gedraagt zich ook wakker genoeg," zeide de Abt: "zaagt gij niet, hoe hij dien dikken Stichtenaar met den blauwen vederbos in het zand wierp?"
De beide lansen gleden over de kurassen heen, terwijl de beide Ridders, elk van zijnen kant, het gouden koord overvlogen en met een zegeteeken aan de lanspunt terugkeerden. Een geheel anderen uitslag had de ontmoeting van Adeelen met Deodaat gevolgd.
"Gij kunt schrijven!" zeide Adeelen verbaasd, nadat de monnik vertrokken was. "Is dat wonder voor een afgevaardigde der Kapittels? maar ik kan meer dan dat, gelijk gij zien zult, indien gij u overmorgen op 't steekspel bevindt." "Voorzeker hoop ik daar te komen," zeide Adeelen.
"Gij zijt allen een hoop dwaze kinderen," zeide Adeelen, "en gij weet zelf niet wat gij wilt. Ik heb voor den dood van dien man gestemd, omdat ik dien noodig oordeelde voor het algemeene welzijn: en niet omdat ik hem haat, ofschoon ik geenszins schrome ook dit te bekennen.
"En gij zelf," zeide Adeelen, terwijl de vreemdeling voortging met de namen der aanwezigen op te noemen: "mag men naar uw naam vragen?" "Ik ben Heer van Treslong in 't Henegouwsche," antwoordde de Ridder, terwijl een vluchtig rood zijn wangen bedekte; "maar komt, mijne Heeren! hoe is het? zult gij niet met ons een kans wagen?
Na een korte rust aan zijn paard gegund te hebben, keerde Reinout met zijn dienaar terug, doch nu den kortsten weg naar Stavoren, langs den zeekant nemende. Hij deed zulks, in de verwachting, te zullen zien hoe de zaken bij Sint-Odulf stonden, en daarvan kondschap aan Adeelen te kunnen geven.
Na een kort onderhoud over zijn toestand vroeg hem Graaf Willem, of hij ook de oorzaak kon gissen, waarom Beaumont zoo overhaast vertrokken was. Deodaat ontzette op deze vraag. "Goede Hemel!" zeide hij: "ik herinner mij over den kamp te hebben gesproken, dien ik heden tegen den Fries had moeten voeren: en te hebben gevraagd, wie in mijne plaats gekozen was om Adeelen te bevechten."
Maar spreek mij geene vreemde talen, die ik toch niet versta." Barbanera bedacht zich een oogenblik, en terwijl het water weder de bloedkleur aannam, zong hij het referein van een Platduitsch liedje: "Waert up de fruntering! De Viant ist da." "Men moest een ezel zijn, om dit niet te begrijpen," zeide Adeelen, terwijl hij vergenoegd aftrok.
"Leeft er nog één?" vroeg Adeelen, zich omwendende, met een verschrikkelijken blik: "Waar is hij?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek