United States or Palau ? Vote for the TOP Country of the Week !


Niemand wist in uwe afwezigheid mijne meening te vatten. Inderdaad, Seerp Van Adeelen was den vreemdeling een beter dank verschuldigd dan een streng touw." "Bovendien," vervolgde de monnik: "deze Ridder komt als afgevaardigde, en het recht aller beschaafde natiën eerbiedigt de personen van gezanten en herauten."

En als wilde de natuur zijn overdrachtelijke spreekwijze metterdaad bevestigen, een donderslag deed zich in de verte hooren. "De storm!" zeide Adeelen: "daar komt hij al; maar wij hebben dien niet te vreezen. Friezen! gij hebt hem gehoord: welk lot hebben wij bepaald dat hem beschoren zoude wezen, die van Graaf Willem tot ons kwam?"

Mij dunkt gij zijt spoedig terug," vervolgde hij, ziende dat Adeelen, zonder hem te antwoorden, het vertrek met groote stappen op en neder wandelde; "en gij schijnt slechts matig tevreden over den uitslag van het kampgevecht."

"Welnu!" zeide Adeelen: "indien gij den ouden Heer achter de traliën wilt houden, dienen wij ons te onderwerpen. Dan, mijn boodschap is nog niet geëindigd: gij hadt mij vroeger rechten op uw hand geschonken: ik kom u die teruggeven."

Niettegenstaande zijn ontevredenheid over den dwazen eisch van Adeelen, kon Aylva den glimlach niet terughouden, welken diens buitensporige taal hem afperste: zijn gelaat nam echter spoedig weder een ernstiger plooi: maar gevoelende, dat hij, door Adeelen tegen te spreken, slechts olie in het vuur zoude gieten, hernam hij op een minzamen toon: "Ik dacht, gij hadt ons verhaald, dat de zaak door tusschenkomst van 's Graven edellieden was bijgelegd en dat gij over en weder vrede beloofd hadt."

"Ik dacht dat gij dit reeds gedaan hadt, Seerp Van Adeelen!" zeide Madzy, op een fieren toon: "althans, na het gedrag, door u te Haarlem gehouden, beschouwde ik mij niet langer aan u verbonden." "Des te beter! "Adeelen!" riep zij verontwaardigd uit: "ik ben geen koopwaar, welke men van de eene in de andere hand kan doen overgaan."

Bij Sint-Japik! hadden wij ons ridderwoord niet gegeven, van het tweegevecht van morgen niet te zullen beletten, deze Seerp Van Adeelen ware reeds lang in den kelder van ons huis in 's-Hage geworpen."

Zij antwoordde zedig en bescheiden: het onderhoud hield aan en werd nu zelfs vroolijk en levendig, zoodat de wandelaars, reeds voordat zij het bemerkt hadden, aan de poort van het voormalige klooster stonden. Hier hadden zij nauwelijks aangeklopt, of de deur werd opengeslagen en zij zagen Aylva, Adeelen en een aantal dienaars met flambouwen, gereed om uit te gaan ten einde de afwezigen te zoeken.

"Hebt gij invloed genoeg in Friesland," vroeg de Stichtenaar, wiens gelaat op eens een meer ernstige plooi aannam, "om dit te bewerkstelligen?" "Ik sta in voor geheel Westergoo, dat mij gezonden heeft," antwoordde Adeelen: "en, zoo mijn echt intijds voltrekken wordt, zal ik een aanhang kunnen vormen, sterk genoeg om den geheelen adel van Friesland mijne banier te doen volgen."

Straks ontstond er een uitbundig gejuich, en de Heer van Spangen, die den inzet bewaarde, was reeds gereed dien aan den winnaar ter hand te stellen, toen Adeelen tusschenbeide trad, en beweerde dat het schot niet gelden mocht, aangezien Treslong, toen hij afschoot, niet op den behoorlijken afstand was blijven staan, maar een stap voorwaarts gedaan had.