Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juni 2025
Onbeschrijfelijk was de uitdrukking van 's meisjes wezenstrekken; zij blikte zonder spreken in de ogen haars vaders, en scheen in zoete wellust onttogen. Gewis hebben de Engelen in de hemel geen zaliger gelaat, wanneer zij het aanschijn des Heren aanschouwen.
Dit sonnet verdeel ik niet, omdat zijne verklaring het genoeg verduidelijkt. Ai pelgrims, die zoo ernstig langs mij gaat, Verdiept wellicht in der herinnring droomen, Zijt ge uit een land zòò vreemd en ver gekomen Als mij getuigt uw aanschijn en gewaad
En schoon u al dit kostlijk bloed ontstroomt, Als uit een drietal spruiten wellend water, Zien toch uw wangen rood als Titans aanschijn, Die bloost, als hem een wolk te tarten waagt. Zal ik voor u het woord doen? zeggen, "'t is zoo?" O kende ik thans uw hart! kende ik het beest, Dat ik het smaadde om mijn gemoed te koelen!
Dit was niet met Rupert en Francine het geval, maar het leek wel alsof het ook met hen het geval was. Zoo overweldigend, inderdaad, zoo algemeen-opslorpend is die oppervlakkigheid dat zij haar loom kenteeken op het voorhoofd van een paar uitzonderlijke strijders merkt, welke in het aanschijn van het mooi en vreemd-aandoenlijk bergland hun strijd vermogen door te strijden.
Maar nu, nu op dit oogenblik, nu lijden wij, nu voelen wij alleen de gruwelen van dezen tijd en hoe de ijzeren hand van den dwingeland reeds op ons weegt, wij lijden omdat wij voor lang niet meer volledig zullen kunnen leven, wij lijden om alles wat vergaat voor eeuwig in het aanschijn van ons lieve land. Die pijnlijke ondervinding mag te lezen staan op ons gelaat.
Gods Woord is ook in dezen deele zoo teeder, en als heel Israel voor Gods aanschijn treedt, en alleen de aanzienlijken uit elk huis schijnen meê te rekenen, komt Mozes het hun in 's Heeren naam aanzeggen, dat ze ook hun vrouwen, ook hun kinderkens, ook hun vreemdelingen, maar ook, om hen vooral niet te vergeten, hun houthakkers en waterputters er bij zullen roepen.
Haar aanschijn was volmaakt en haar hart was altijd mild in overvloed. Doch de menschen zijn als dieren geworden, woelend in hare ingewanden." Het schokte in zijn keel op: "Gij vernielt mijn prachtig land!" Hij had zijn vuist wel kunnen ballen tegen den hatelijken "bok" op het mijndak. Toen klaagde het in hem: "waarom kan onze rijke grond niet blijven leven in vruchtbaarheid en pracht?"
Voorspel, 't welk ons leert ten besten, Hoe dat in den alderlesten Dag der dagen, in 't gericht, Voor Gods toornig aangezicht, Jezus Christus ons zal vrijden Door zijn heilig bitter lijden, En, met 't rood onschuldig kleid Van zijn droeve sterflijkheid, Ons onrein melaatsche vlekken Voor des Heeren aanschijn dekken.
Heer! dit bekennen wij nog eenmaal met verlangen, Wat wij op den altaar in vier en vlammen rood Ontsteken, is gevloeid uit uwen milden schoot, Ja, hebben ziel en lijf van u, o God! ontvangen. Den offer komt u toe, die , Heer! verteert tot asschen! Neemt, dat u toebehoort: den altaar toebereid Alleene zij 't bewijs van onze dankbaarheid, Dat gij ons aanschijn van de tranen hebt gewasschen.
Rechtspleging, venten van koopwaar, bruiloft en begrafenis, het kondigde zich alles luide aan met ommegang, kreet, klaagroep en muziek. De verliefde droeg het teeken van zijn dame, de genooten het embleem van hun broederschap, de partij de kleuren en blazoenen van hun heer. Ook in het uiterlijk aanschijn van stad en land heerschte die tegenstelling en die bontheid.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek