United States or India ? Vote for the TOP Country of the Week !


De zaak is van zeer groot gewicht en hoe verder ik ga, hoe belangrijker zij schijnt te worden. Toen u in uw boek den datum nasloeg van deze busten, merkte ik op, dat het den 9en Juni was van verleden jaar. Kunt u mij misschien ook den dag noemen, waarop Beppo gearresteerd werd?" "Ten naaste bij door de uitbetalingslijsten," antwoordde de eigenaar.

Al de gasten barstten in een schaterend gelach uit; Rhodopis hervatte echter: »Ik verheug mij zeer over dezen brief, omdat er mij uit blijkt, dat Philoinus geen slecht mensch is. Op echt Sybarietische wijze opgevoed....." »Vergeeft mij, heeren, als ik u stoor, en gij, eerbiedwaardige Helleensche, dat ik ongenood uw vriendelijk huis binnendring!"

Klaas Meindertz zal u wel wat Rijnschen wijn schenken. De man heeft een goeden kelder." "Tot uw dienst Pater.... Van Dyk," zeide Botbergen en vertrok. "En wat moet er nu gedaan worden?" vroeg Mom, die zich, maar half tevreden en met blijkbare ongerustheid, in een stoel had nedergeworpen. "Laat mij maar begaan, Heer Stedehouder! en bevestig mijn gezegden.

"Volgaarne, eksjellentie" zeit zij "maar 'k hoef nooit 'n cent ervan weerom te hebbe, omrede uw familie daar te goed voor is, en uws dienst is met geen geld te betale." Zoodat ik toe' diep geroerd beloofde an de menister van kolonië de bewuste gedetacheerde te late verhooge in die milletaire stand. "Nou heb ik dus weer vijftienhonderd pop in me zak, en 't benne allegaar oplichterije.

Hiermede is het gedicht afgeloopen. Prachtig hoor: dat doet me goed aan mijn Joodsch hart, en als dat hart nog traditioneel-geloovig ware, dan zou het me nòg meer goed doen.... Maar eilieve, waar is nu eigenlijk het aesthetisch schoon van dit vers en waar zijn de krachtige en diepe gevoelens, die dit schoon hadden moeten veroorzaken. Zeker, de dichter zègt, dat "'t verlangen ... onbedwingbaar zingt in (zijne) zangen," maar maakt het geluid van zijn vers dat ook voor ons tot werkelijkheid?... Komaan, lezer, neem de proef, neem een goed [p.17] gedicht van welken grooten of kleinen dichter ge maar verkiest, neem, om 't u gemakkelijk te maken, de door mij gecursiveerde gedeelten der zooeven geciteerde jeugd-herinneringsverzen, verander daarin op zoodanige wijze de woorden, dat ge den groveren zinsinhoud niet verminkt, maar daarentegen van oorspronkelijk rhythme, van metrum, rijmklank niets laat overblijven, en ge zult u over het resultaat van uw vandalisme ontzetten: nagenoeg alles van wat u verrukte of bekoorde is wèg. Maar neem nu dìt vers, maak er gewoon fatsoenlijk proza van.... Welnu! wat verloort ge?... Niets. Ge h

Zij laat voor hem een grafheuvel aanleggen en op dien heuvel verschijnt op een avond te paard Helgi met een aantal gezellen. Hij wordt het eerst gezien door een van Sigrún's dienstmaagden, die den verrezene ziende zegt: Is het bedrog wat ik meen te aanschouwen, of het einde der wereld? dat de dooden rijden, dat gij uw rossen met de sporen prikkelt; of is den helden terugkeer geschonken?

VALENTIJN. Gij stelt uzelven, vrees ik, dus ten toon. PROTEUS. Gij smaadt de liefde; en ik ben niet de Liefde. VALENTIJN. Liefde is uw meester, want die meestert u; En hij, die zoo het juk draagt van een dwaas, Zij, dunkt mij, bij de wijzen niet geboekt. PROTEUS. Toch staat geboekt: zooals in de' eêlsten knop De worm verterend huist, zoo kiest de liefde Verterend woning in den eêlsten geest.

De drijver nam een knuppel en sloeg het hevig. Maar de muilezel liep rechts, links en terug, doch wilde volstrekt niet vooruit. De verwoede drijver gaf hem overal nog duchtiger slagen, maar het gaf niets. Melisso en Jozef zeiden meermalen tot den drijver: Zeg, stommeling, wat doe je? Wilt gij hem dooden? Waarom doet gij Uw best niet hem vriendelijk en zachtjes te leiden!

Zulk een boekje vindt hij nimmer, en gij ook niet. 'Maar bestaat het? 'Dat boekje bestaat zooals uw schaduw bestaat, Johannes! Hoe hard gij loopt en hoe omzichtig gij grijpt, gij zult haar niet inhalen of vatten. En eindelijk merkt ge dat ge u-zelven zoekt. Wees niet dwaas en vergeet dien kabouterpraat! Ik zal u honderd mooiere geschiedenissen vertellen.

Voor den lessenaar van Marcussen bleef hij staan en groette; een onzeker glimlachje speelde op zijn oud gezicht, toen hij vroeg: "'t Is hm natuurlijk een verzuim?" "Wat?" vroeg Marcussen droog. De glimlach verdween geheel en ademloos van schrik vroeg Taraldsen weer: "Moeten uw wissels vandaag niet voldaan worden?" "Neen." "Mijnheer Marcussen!