United States or Saint Martin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zijn evenbeeld had zij nog nooit aanschouwd. Als door toovermacht voelde zij zich tot hem getrokken. Zij meende in dit onbedwingbaar trotsch gelaat het kort begrip van alle mannelijke deugden te lezen. Het scheen haar, als was de gansche wereld, en in de eerste plaats zijzelve, geschapen om dezen man te dienen.

Toch had Eline even den aandrang met een bits woord te antwoorden, maar gevoelde oogenblikkelijk daarop er zich te loom en ontzenuwd voor. Zij roerde zacht met de lippen Betsy's wang aan, en liet haar hoofd, geheel onwillekeurig, op den schouder harer zuster neêr, in een onbedwingbaar verlangen naar teederheid. Ben je heusch ziek, , of....? Neen. Alleen een beetje.... een beetje lui.... Adieu.

't Is de immensiteit van zooveel smart en foltering, in een zoo klein bestek opeengehoopt.... En de vraag rijst, onbedwingbaar: waarom....? waarom moest dat zoo?....? De vraag rijst: Moest dat nu werkelijk zoo, onfeilbaar, onvermijdelijk?.... Was het niet mogelijk dat al die flinke, sterke jongelui, waarvan de een den ander niet eens kende, in plaats van elkaar zonder redenen dood te schieten, elk in zijn eigen land en huisgezin gelukkig bleven leven?

O Leven onbedwingbaar in uw passie, polsslag, kunnen; Kracht en Vreugde zijn uw namen, geroepen, gij, tot het vrije doen door goddelijke wetten. Mijn lied geldt den modernen mensch. Toen ik het boek gelezen had, de veel geroemde levensschets, Vroeg ik mij af: is dit dan wat de schrijver noemt een menschenleven? En zoo zal iemand, ben ik dood en heen, beschrijven wat hij noemt mijn leven?

Al was hij ook sterker dan anderen, toch was hij zeker niet onbedwingbaar! En in het bewustzijn van haar nog altijd onverminderde macht over mannenharten, volgde zij de oppermachtige neiging der vrouw om over de harten te heerschen.

En plotseling barstte 't bij haar uit, half lachen en half huilen, onbedwingbaar, midden op de straat, onder de verbaasde blikken van de talrijke voorbijgangers. "Ha moar onz' Roze wa hét-e gij! schiedt er toch uit! wordt-e gij zot!" riep La verbaasd en bijna verontwaardigd.

Helpt het wat er over te klagen, dat de zon 's avonds in 't westen ondergaat en de aarde in duisternis achterlaat? Wie is onbedwingbaar zonder onderwerping! Wie is zeker van overwinning zonder geduld! De heks van Dovre gaat langs den oever van 't Löfvenmeer. Men heeft haar zien loopen; ze is klein, heeft een ronden rug, draagt een kleed van bont met een gordel met zilver beslag.

Van dat oogenblik af ondervond Simon weder eene andere gewaarwording; een onbedwingbaar verlangen om den afstand die nog te doorloopen viel, afgelegd en den vijand bereikt te hebben. Het scheen hem nu toe als ging hij steeds harder loopen, hoewel hij reeds bij het hooren van het signaal eene vaart had genomen, voor versnelling onvatbaar.

Hiermede is het gedicht afgeloopen. Prachtig hoor: dat doet me goed aan mijn Joodsch hart, en als dat hart nog traditioneel-geloovig ware, dan zou het me nòg meer goed doen.... Maar eilieve, waar is nu eigenlijk het aesthetisch schoon van dit vers en waar zijn de krachtige en diepe gevoelens, die dit schoon hadden moeten veroorzaken. Zeker, de dichter zègt, dat "'t verlangen ... onbedwingbaar zingt in (zijne) zangen," maar maakt het geluid van zijn vers dat ook voor ons tot werkelijkheid?... Komaan, lezer, neem de proef, neem een goed [p.17] gedicht van welken grooten of kleinen dichter ge maar verkiest, neem, om 't u gemakkelijk te maken, de door mij gecursiveerde gedeelten der zooeven geciteerde jeugd-herinneringsverzen, verander daarin op zoodanige wijze de woorden, dat ge den groveren zinsinhoud niet verminkt, maar daarentegen van oorspronkelijk rhythme, van metrum, rijmklank niets laat overblijven, en ge zult u over het resultaat van uw vandalisme ontzetten: nagenoeg alles van wat u verrukte of bekoorde is wèg. Maar neem nu dìt vers, maak er gewoon fatsoenlijk proza van.... Welnu! wat verloort ge?... Niets. Ge h

Vriend, wat is 't verlangen, Naar 't Vaderland, dat ik in uw hart weet, In mijn hart voel, geen enklen dag vergeet, Dat onbedwingbaar zingt in mijne zangen? Zullen wij keeren? Worden wij landbouwers Op 't eigen veld, van dit wreed zwerven wij? Slaafsheid draagt zwaar. Maar altijd blijven wij Op nieuwe Toekomst de vaste vertrouwers.