United States or Bermuda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wij waren allen geheel bewondering, en mevrouw Kegge niet het minst, hetgeen ongetwijfeld veel voor de zaakrijkheid van het gedicht pleitte, daar HEd. van de zes woorden er maar drie verstaan had.

Vondel maakt eene diepe buiging; terwijl hij bij zich zelven zich beklaagt, niet machtig te zijn in dezelfde taal, waarin hij wordt toegesproken, behoorlijk te antwoorden; doch zijne tegenwoordigheid van geest redt hem uit de verlegenheid en, het Latijn te baat nemende, betuigt hij aan den Prins zijn leedwezen, dat onkunde en ongewoonte hem verhinderen, zich van den schoonen tongval te bedienen, waarin Petrarca en Guarini hadden gedicht.

In een lang gedicht aan die gravin Adèle schildert hij haar woning, zoals hij zich die in zijn fantasie voorstelt en beschrijft o.a. de wandtapijten met voorstellingen uit de Griekse mythologie en de Romeinse historie. In Latijnse hexameters schrijft Paris minnebrieven aan Helena en richt Florus brieven van troost tot Ovidius in diens ballingschap.

O. a. schreef hij een gedicht de morte en een Panegyricus Augusti. Varini, volk in Germania aan de kust der Oostzee, in het tegenw. Mecklenburg, behoorende tot die volkeren, die de godin Nerthus vereerden. Varinii, een onberoemd geslacht. Varisti, zie Naristi. Varro, familienaam in de gens Terentia en de gens Visellia.

Toen Zijne Majesteit op het punt was, weggedragen te worden, maakte hij het volgende gedicht: "Droevig is de thuiskomst Der Vorstlijke Jacht, Vol van droefheid is het Peinzende hart; Want zij biedt weerstand en blijft terug, De Edele Kaguya!" De Edele Kaguya antwoordde daarop het volgende: "Onder het dak begroeid met Hoprank Toefde zij vreedzame Jaren.

"Wat, ben je dan geen vicomtesse meer?" vroeg Marcel. "O God, neen!" "Al hoe lang niet meer?" "Al sedert twee maanden!" "Heb je den jongen vicomte te veel geplaagd?" "Neen," zeide zij, terwijl zij een steelschen blik wierp op Rodolphe, die in den donkersten hoek van de kamer was gaan zitten; "de vicomte heeft me een scène gemaakt naar aanleiding van het gedicht, dat men op mij gemaakt heeft.

Evenals in de eerste uitgave, zijn de Blijspelen, Historiestukken en Treurspelen afzonderlijk gepagineerd; Troilus en Cressida opent nu de rij der treurspelen. De lofdichten zijn met een drietal vermeerderd, waaronder een zestienregelig vers van John Milton, die toen in zijn vier-en-twintigste jaar was, opmerking verdient; waarschijnlijk is dit het eerste gedicht, dat van hem het licht zag.

Maar hij is hier in de stad op school. Ik geloof, dat hij hier zijn vriendinnetje heeft. En ik geloof, dat het vriendinnetje dat ook wel weet. En ook wel weten wil. Neen, ik ben nog niet zoo een heel oud man. Maar ik heb toch iets meer dan deze kinderen beleefd. Gij kent het gedicht van Jacques Perk: "Dorpsdans" natuurlijk even goed als ik. Een grijsaard ben ik nog wel niet. Maar het komt toch.

Duidelijker nog dan in zijne Eneide blijkt die aanleg in het dertigtal minneliederen, door hem onder den invloed der Fransche hoofsche lyriek gedicht.

De vraag zoude immers geblèven zijn een gewichtige vraag voor onzen dichter, voor wien het schrijven van dit gedicht, niet "slechts" het scheppen van een kunstwerk was, maar veel meer dan dat: het verheerlijken der heilige Moeder-Maagd hoe werd dit mirakel ooit bekend aan anderen, hoe kòn 't aan anderen bekend zijn geworden, waar het toch juist uitteraard een geheim tusschen de Goddelijke en de begenadigde vrouw was?