United States or Montenegro ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ieder onderdeel is de zuivere uitdrukking zijner stemming geworden: deze wisselingen van stemming in zijn strijd om recht, om vrijheid, die meer en meer een strijd werd tegen alle vormen van gezag, waarin de levende geest ten doode toe bekneld was, spiegelen zich in vorm en rhytme der minnebrieven af.

De Millioenenstudiën verschenen in 1870 als feuilleton in het Dagblad Het Noorden. Daar de lezers er niets van begrepen werd het feuilleton gestaakt; in 1873 werd het werk eerst voltooid. Het vlijmend sarcasme, de bitterheid en de opstandigheid van Minnebrieven en Ideën is hier gelouterd tot den waren humor.

Maar dit kan hij niet verdragen, hij wordt ziek en in ijlende koorts schrijft hij een brief aan Tine, waarin alle motieven der Minnebrieven rhapsodisch verward terugkeeren, maar in die dooreenhaspeling zit toch zin: "Ben je de moeder of de vrouw? Waar zijn de kinderen? Zijn de kleertjes al verkocht? Hu, huup... waar is je tulband? Zingt, kinderen, zingt, uw vader draagt het kruis!

Minder bevalt my de huichelary van de velen die Havelaars handelwyze subliem vinden, o ja, maar geen hand uitsteken voor de zaak die hy verdedigt. Men behoorde den moed te hebben zyner gewetenloosheid. Men zie hierover in de Minnebrieven: Vraagpunten aan den kontroleur, § 18. Als boven, § 11. Beginselen van bestuur die ten-laatste zullen zegevieren.

In 1862 was hij begonnen aan de uitgave zijner Ideën; naar aanleiding hiervan kwam hij in briefwisseling met Mimi Hamminck Schepel, een zeer begaafd meisje uit een deftige, behoudende, Haagsche familie. Minnebrieven en Ideën werden er niet geduld: van een vriendin kreeg ze deze boeken te leen.

Onder den indruk van de hartstochtelijke vereering van Sietske is in den zomer van 1861 zijn scheppingsdrang plotseling opgevlamd: in enkele weken schrijft hij de Minnebrieven. Evenals in de dagen, dat hij Max Havelaar schiep, geniet hij van zijn eigen schepping. Aan Tine schrijft hij: "Ik heb een stijl die ik zelf niet ken. Je zult zien, muziek en onweer.

In den geheelen aard van de zaak was ook iets, dat haar scheen te verlammen. Het was belachelijk zooveel te zeggen te hebben, en zoo weinig te kunnen zeggen. Niet dat Beatrice er minnebrieven van had willen maken dat was nooit bij haar opgekomen, maar zij had willen schrijven, zooals zij met elkander gesproken hadden.

Dat echter ook geestelijken zulke minnepoëzie maakten, blijkt ons uit den Spieghel Historiael. In zijn voorbeeld, VINCENTIUS' Speculum, worden de wereldsche geestelijken dier dagen berispt, wier gefriseerde lokken en geparfumeerde kleederen eene andere dan "heilige minne" verraden en die zoete minnebrieven schrijven.

Er zou misschien nog wel eens een tijd komen, dat hij haar dankbaar was voor haar weigering. Wie weet, als hij eens dol en door en door verliefd werd, bijvoorbeeld op de onbekende schrijfster van de minnebrieven.... Hij dacht even ernstig na.

Dit was ook de grondtoon van zijn brief van 1858 aan den Gouverneur-Generaal in ruste, het zal de grondtoon blijven van Minnebrieven en Ideën. Binnen een maand is het boek af: wel bekroop hem dikwijls twijfel aan de waarde van zijn werk, maar tenslotte houdt de vreugde in zijn werk de overhand. Juichend schrijft hij 13 October 1859, dat zijn boek af is!