United States or Bolivia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Over z'n verheffing eerst, daarna over z'n luchtreis, toen over 't neerkomen op en onder allerlei glaswerk, en eindelyk dit was 't minst verrassende niet! omdat-i zich op-eens in den kring bevond van de hem zoo goed bekende familie Holsma. 't Was Sietske die met lieve belangstelling vroeg of hy gewond was. "Gods vinger" had al de glazen en glaasjes gebroken, maar Wouter was heel gebleven.

In de maanden van inspiratie en van succes verwacht hij niet alleen herstel van carrière, maar ook een volksbeweging, die hèm aan 't hoofd van 't koloniale bestuur zal plaatsen: hij droomt met Sietske van het keizerschap van Insulinde en Sietske beleefde in hare verbeelding al de kroning te Buitenzorg.

Uit de werkelijke brieven van D. D. aan Tine blijkt echter, dat zij zich over deze "caprice" ongerust maakt, nu hij haar onomwonden verklaard heeft, dat Sietske zijn Fancy is. Tot troost schrijft hij haar: "Zonder dat ik er aan dacht ben jij in de M. B. de hoofdpersoon geworden. Faber, de advocaat, merkte mij dat op (hij is heel fijn) hoe ik door de dichterlijke verheffing van Fancy, ù in de hoogte stak. (Dat is geheel natuur geweest en ik heb de waarheid gezegd als een kind of dronken man.) Weet je hoe dat blijkt? Fancy is met u eigen, intiem, identiek. Zij (de wil, de kracht, de energie, de fantasie) zij is met u vertrouwelijk en mij fopt zij. Voor u is zij bondgenoot, voor mij meesteres. U zegt zij de waarheid, met mij speelt ze." Maar 't is het tragische lot van de vrouw van den dichter geweest, dat Fancy zich telkens voor hem openbaarde in andere, jonge vrouwen, terwijl zij voor hem de blijvende Fancy was... op den achtergrond. Deze tweeledigheid in zijn liefdeleven tracht hij telkens haar te doen begrijpen, maar ze k

Maar de dokter scheen met dit alles geen genoegen te nemen. Hy sloeg met 'n liniaal op tafel, dat de aardbol er van sidderde. Orrrde! riep hy met 'n donderende stem, die Wouter bang maakte. Orrrde! Wat is dat hier voor 'n samojeedsch huishouden onder de les? Ik zal jelui allemaal ... orrrde! Daar begon 'n klok te slaan. Sietske scheen te tellen, en stak by elken slag 'n vinger op.

Max biecht zijne zonderlinge liefdesgeschiedenis aan Tine op en zij moedigt hem aan, want Fancy is ook de steun in haar zwaar en moeilijk leven. Geboren uit de bekoring door Sietske op hem uitgeoefend, is dit boekje toch een apotheose voor Tine geworden: Tine wordt boven Max door Fancy tot vertrouwde uitverkoren.

Omdat ik je lezen geleerd heb? Olivier Van Noort, papa! Lezen ... hm! bromde de vader. Alsof je lezen kon! Zie me zoo'n verwaand kereltjen eens! Ik niet lezen! O papa, luister eens: Herman nam 'n ulevel, ploos er 't devies uit, en las: Een vader die z'n zoontje plaagt ... Dat staat er niet, riep Sietske. l'Amour est un enfant tromp ... Trompette, zei Willem. Olivier Van Noort, papa!

Vrouw Claus was toch niet gek, niet beschonken! Had ze hem op z'n paard gezien... ja of neen? Had-i op zoo'n beest gezeten... ja of neen? Zoo neen, dan was ook dat meisjen in de herberg niet Femke geweest! Dan was zy evenmin Sietske geweest! Dan was ook die kroeg geen kroeg geweest, die schipper geen schipper, Laps geen Laps, likeur geen likeur... dan was

Maar, m'nheer, zei Wouter, wanneer men zich dan daarover beklaagt? En als men dan nogeens uitdrukkelyk zegt dat men geen vergif bedoeld heeft? Dan... dan... zyn er die rondvertellen dat de auteur heeft aangedrongen op verdubbeling van de dozis arsenikum. Rottekruid, weetje, fluisterde Sietske. Maar... dit is toch slecht, niet waar? En waarom zyn dan de menschen zoo?

Toen Sietske, als om verschooning te vragen voor haar lang toeven in de zykamer, vertelde dat Wouter de gelykenis van dat oude portret met Femke had opgemerkt, zei Holsma nuchter: Ja, daarvan is wel iets aan, maar onze kleine Fem is zoo mooi niet. Dat scheelt veel! Hu, 'n droge douche!

Bekommer je dáárover niet! Vader brengt altyd alles terecht. Kom maar mee... Nog in de gang bleef Wouter eensklaps staan. Hy wenkte Sietske, bracht haar terug voor 't portret in de zykamer, en vroeg: Sietske, zeg me, wie is dat? Wel, 'n over- over- over-grootmoeder van ons. Maar 't lykt op... Op Femke? Wel zeker! Op my ook! We lyken allemaal op elkaar.