United States or Guinea-Bissau ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Het kan dan niet anders," zuchtte mijn moeder: "neen, een woordbreker moet gij niet worden: alleen maar begrijp ik niet, waartoe dergelijke dwaze geheimen dienen. Ik zie niet, dat iets, dat goed en ordentelijk is, behoeft verborgen te blijven. Misschien dwaal ik, en heb ik geen ondervinding genoeg, maar ik kan het mij maar niet voorstellen."

Ik, baas?” „Ja, jij! Je fluit als een merel; dat ben ’k niet van je gewend.” „Hm! Ja! Neen! ’k fluit, omdat ’k zoo koud ben, baas.” „Zoo!” Een oogenblik denkt Dirk: „Je moet dat taschje aan den baas geven om te bewaren,” maar dadelijk overlegt hij er bij: „Gekheid! eerst kijken wat er inzit; is ’t de moeite waard, dan breng jij ’t liever zelf terug aan den... Blikslagers! van wien zou ’t wezen?

Ik kon door een gebaar, door een woord slechts die ijzeren schroef losmaken, die op zijne hersenpan drukte. En ik deed het niet! Mijn hart was toch goed genoeg. Waarom bleef ik dan stom in zulk een geval? In het belang van mijn oom. "Neen, neen!" herhaalde ik, "neen, ik zal niet spreken! Hij zou er heen willen gaan, ik ken hem; niets zou hem kunnen tegenhouden.

Hij zag haar niet, hij hoorde haar niet. "Vaarwel heeft zij gezegd!" sprak hij eindelijk: "Vaarwel!.... doch tot welken tijd? Neen, ik zal haar nogmaals gaan zoeken, weder dagen omdolen in die streken waar ik droomde.... Droomde....? Ontferming, hemel! was 't een droom? Slechts ijdle hersenschim'? Heb 'k dan die engel niet gezien? Ja! 'k heb getracht haar hulp te biên Aan d' oever van den stroom!"

En weder klinkt daar een kerkgezang; maar 't is niet meer het plechtige lied in de Latijnsche taal door weinigen ~voor~ de gemeente aangeheven neen, het dankt aan de Dietsche sprake eene ruwe kracht en klinkt tegelijk uit duizend monden, want het wordt gezongen door al de vergaderden, zonder onderscheid van leeftijd of kunne.

Ach modèrn, vriend caupo, modern is er nièts, dat van echte kunst getuigt. Neen, wij moeten niets van moderne schrijvers hebben.

Heden neen, dat niet, lieve kind! Daar zou Mijnheer wat aan hebben, aan een verkouden vrouw." "Nu is het als in Psalm negentien," riep de Predikant: "Daar uyt reyst hy seer claer en wat er verder volgt; schoon de vergelijking niet volkomen juist zij: want de Heer Baron komt niet uit maar in zijn slaapzale." Terwijl hij deze aanmerking maakte, was Reede binnengetreden.

Wat wenscht de Keizer? vroeg Plinius bleek: de ongenade kon ièder oogenblik treffen. De Augustus wenscht, dat Marcus Valerius Martialis op het Palatium kome.... Er was een verademing. Martialis lachte.... Hij vraagt maar om mij.... Waarde vrienden, vreest niet om mij.... Ik ben maar zijn nar en zijn honigsmeerder. Neen, mij zal niets overkomen.

Ik zal Haar bidden, dat Zij u behoede; Dat mijn geloof oók in ùw harte daagt; Geloof als ik, het ongeloof verlaagt, En ’k hoop, dat uw gemoed nog vroomheid voede!” Zoo fleemdet ge, en gij zaagt mij smeekend aan; Ik had zoo gaarne toen uw zin gedaan. ’t Geloof is beter dan het niet-gelooven. Doch neen, behoud uw godsdienst, mijn vriendin!

Ik weet niet, maar het schijnt mij dat gij terdege naar de Lelie begint te rieken. Dan moet de pest u besmetten, indien dit waar is!" "Neen, neen, mijn vriend Jan; overweeg met mij dat hoe meer zij de gemoederen verbitteren hoe sneller de verlossing naakt.