United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


O, dat eerste komen op het maagdelijk ijs, het donker ijs, donker als water, met het gras dat er nog groen doorheen schijnt, als door een schoonen, breeden spiegel! Zal het reeds dragen, na die slechts een of twee nachten vorst, of zal het kraken en breken, met modderig-opspattend water, over den mooien, gladden spiegel? Een voet gewaagd en eens gedrukt.

Koning Arthur gaf mij genadiglijk zijne toestemming en op een schoonen najaarsmorgen verliet ik mijn vaderlijk kasteel, waar mijne moeder mij met betraande oogen omhelsde en mijn vader mij zijne beste zegewenschen op mijne reis medegaf.

Gelijk ik uit de couranten bemerk, is ook ten uwent evenals hier gister de dooi onverwacht ingetreden. De plasregen van den morgen werd echter gevolgd door sneeuw, en thans wordt ons oog bekoord door den schoonen glans der witte bergen. Ondanks regen en sneeuw werd de dag van gister hier met groote vreugde gevierd.

Zij deed of zij ziek was en nadat Nicostratus haar op een dag na den eten was komen bezoeken en hij niemand anders bij haar zag dan Pyrrhus, vroeg zij hem ter verlichting van haar lijden, dat zij haar zouden helpen om in den tuin te gaan. Nicostratus nam haar aan de eene en Pyrrhus haar aan de andere zijde en plaatste haar in een veld aan den voet van een schoonen perenboom.

"Vergeef mij, Pater!" zeide Reinout, zonder zijn spotachtigen toon te laten varen: "ik had u niet gezien: en ik wist niet, dat deze schoonen zoo gelukkig waren u tot haar beschermheer te hebben;.... maar zoo ik mij wel bezin," voegde hij er bij, op eens van toon veranderende: "draagt gij niet het ordekleed van Sint-Benedictus?" De monnik knikte toestemmend.

Zonder verlegenheid, zonder blozen, had Adeelen zich dien namiddag voor den zetel des Graven bevonden en er zijn trotsche taal gevoerd; maar hier ontzonk hem de moed bij de schalksche en spotachtige blikken der jeugdige schoonen.

106 Wij kwamen aan den voet van een edel kasteel, zeven keeren omkringd door hooge muren, rondom verdedigd door eenen schoonen stroom. 109 Dezen gingen wij over als vasten grond; door zeven poorten trad ik binnen met die wijzen; wij kwamen op eene weide, met frisch groen gewas.

Maar 't lot kwam mij den overmoed ontstelen, Dien 'k zelf ontnam aan Liefde's schoonen schat; En zòò arm bleef ik, dat Ik zelfs den moed mis 't andren mee te deelen En als uit schaamt' 't gebrek dat hij bezat, Zoo menigeen der wereld wou verhelen Des blijden rol blijf spelen, Terwijl mijn hart smelt in der tranen nat.

Ja; laten de zangen onzer dichters het weldra in verrukte tonen uitgalmen: "De spoorweg kwam, de spoorweg kwam!" Laten de zakdoeken onzer schoonen u toegewuifd worden, de eere- en gedenkpenningen onzer Munt u tegenrollen!

Is het zoo niet? ik bid u, mijn duifje, gebruik uwe tong wat beter, wanneer het er eens op aankomt, aan uwe gebiedster een loffelijk getuigenis van den armen Boges te geven! Zal ik den schoonen Gaumata van u groeten? Mag ik hem zeggen, dat gij hem niet vergeten zijt, en hem met blijdschap verwacht? Gij aarzelt?