United States or Romania ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Als we het eens wisten, waarom hij dien omweg maakte!" riep hij uit met klem, en opstaande van zijn veldstoeltje aan de eiken tafel, staarde hij vol gepeinzen door de opening der tent naar buiten. Hij was als de jager, die op een vertreden blad den indruk meent te bespeuren van de hoef van het wild, dat hij zoekt.

Ik heb hier tweehonderd lire, waarmee ik een landgoed wou koopen; als die noodig zijn, neem ze, opdat ik niet hoef te bevallen, want ik weet niet, hoe ik zou moeten doen. Ik heb de vrouwen zulk een leven hooren maken, als zij moeten bevallen, hoewel zij er ruimte genoeg voor hebben, dat ik geloof, indien ik barenswee zou krijgen, eer te sterven dan te bevallen. De arts sprak: Denk daar niet aan.

Rillend in zijn laatste worsteling met den dood, treft een paard met zijn killen hoef den fel gekorven schedel van een grijzen krijger, die op gruwelijke wijze door een woedenden Franschman werd neergeveld en verminkt, maar toch den laatsten strijd nog te strijden had.

Beiden zwegen, bleven staan en zagen naar den honingpot. Was die pot nu maar leeg. "Kom," zei Fransoo "lot ons oep 'n hoef ne pot hale." "Allé dan!" en zij rolden het tonneken over den witten weg. Zij kwamen aan een korenplek, half afgemaaid, en ginder in den elzenkant zaten er pikkers en bindsters hunnen vier-uren-koffie te schoven.

Nu hoef je nergens bang voor te wezen." Van het meer hoorde hij de wilde ganzen roepen, terwijl ze zich voor de vlucht rangschikten. Kort daarop kwamen alle veertien ganzen over het bosch vliegen. De jongen probeerde hen te roepen, maar ze vlogen zoo hoog, dat zijn stem hen niet kon bereiken. Ze namen niet eens de moeite naar hem te zoeken.

De hoefhuid is evenzoo ingericht aan den kroonrand, waar zij het dikst is en zoom heet. De vleeschstraal is wit, veerkrachtig en niet zeer gevoelig. Door de zachte hoefhuid wordt het hoorn van den hoef gevormd.

"Of ze gelijk het," zei de jongen.... "'t Is een kanjer, die zuster van jou." Sprotje knikte onwillekeurig, maar dan weerlei ze toch: "Hoef jij je daar anders niet zoo dik over te maken... jij hebt toch ook al weer verkeering met een ander gehad...." Spannend rood kleurde de jongen over zijn gave, blinkende koonen.

De koetsiers vande aapjesen vigilantes trappelen op en neer naast de geduldig onder hun dekens stilstaande paarden, waarvan een enkel nu en dan met den kop schudt of een der voorpooten oplicht, om met zijn hoef de straatsteenen te krabben, als wilde het dier de beweging van zijn meester nadoen.

"'t Is goed, dat je geen ziekte hebt," zei Niels Holgersson. "Ik zal probeeren te zorgen, dat je geholpen wordt. Ik mag zeker wel met mijn mes wat op je hoef krassen?" Niels Holgersson was juist klaar met het paard, toen hij stemmen op de hoeve hoorde. Hij zette de staldeur wat op een kier, en keek naar buiten. 't Waren Vader en Moeder, die van den weg kwamen, en naar het huis gingen.

Neen, maar Bébert wel, en jij bent meê gegaan. Nou, dat is toch zoo erg niet. Daarom hoef je toch niet zóo boos te zijn, duc. Jawel, André, ik ben wel boos. Ik heb het jullie gezegd. Ik wil jullie niet meer kennen. Kom, duc, het was maar een grapje. ... Dan moet het jou maar eens overkomen, als je zoo oud bent als de Lion nu, en als je spieren slap zijn geworden.