United States or Tajikistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar juist daarom was Abraham, die daar niet van hield, dubbel vriendelijk en kameraadschappelijk. En daar het steeds meer bleek, dat Abraham het best op de fabriek thuis was, nam Marcussen langzamerhand de plaats op het kantoor in, die oorspronkelijk aan den zoon van den chef was toegedacht.

"Ieder zijn smaak!" antwoordde Abraham vroolijk; hij wist best, dat hij knap was en dat ze dit alleen zei om hem te ergeren, "maar vindt je dat hij beschaafd is." "Nu, weet je wat? ik ken veel getrouwde mannen, die van den heer Marcussen hoffelijkheid tegenover dames konden leeren." "Denk je, dat die sierlijke kunsten een getrouwd man goed zouden staan?" "Je zoudt 't altijd kunnen probeeren.

Als de bank de wissels van de fabriek weigert is dat immers juist omdat ons crediet verzwakt is." "Pardon, Professor! maar in deze zaak gebruiken we ons crediet heelemaal niet." "'t Is een solide zaak, Marcussen." "Al te solide ten minste in ons geval. Met den naam Carsten Lövdahl op 't papier kan ik in acht dagen een millioen krijgen."

Zij eischte, dat hij zou verklaren wat hij met zijn insinuaties meende; waarom hij haar allerlei verwijten deed en... "Nu, nu Clara! antwoord me nu eens: vind je werkelijk, dat Marcussen fatsoenlijk is." "Hij is mooi, veel mooier dan jij."

't Nieuwe principe van Marcussen, dat het crediet gebruikt moest worden, maakte het wenschelijk voor de zaak van den professor meer en solide endossanten te hebben. Tot nu toe had men bijna geen andere namen noodig gehad dan Consul With, maar nu zou 't goed zijn er meer te hebben; en Marcussen stelde de oude Jörgen Kruse voor.

Zoodra hij weg was, stak de professor de vijfduizend gulden in een couvert, verzegelde het met zijn particulier signet en drukte op den knop voor de electrische bel. "Marcussen geef dezen brief aan de bode van Christensen."

Nooit was Marcussen minder goed gestemd geweest dan vandaag; maar zijn adem stokte toch bijna, zóó prachtig als ze was; en zijn oogen vlamden een oogenblik, zoodat zelfs Clara, die anders niet gauw bang was, de hare afwenden moest. "Kom hier zitten, Mijnheer Marcussen! 't Is zoo lang geleden..."

"Ik wil heelemaal niet over me zelf spreken; maar 't verwondert me, dat jij, Clara! die werkelijk zoo scherp ziet, als je dat wilt, dat jij de innerlijke ruwheid niet ziet, die bij Marcussen door alles heen schijnt." "Je ben jaloersch, ja, dat ben je." "Och neen, ik ben waarachtig niet jaloersch." "Meen je dat ik, die zoo scherp zie, zooals je zegt, de jaloezie niet uit je oogen zie kijken?

"'t Beste zou zijn de fabriek naar den drommel te laten loopen," zeide Marcussen openhartig. "Maar Marcussen, hoe kun je...!" "Pardon Professor! ik meende alleen, dat we wel veel doen voor die fabriek." "'t Zal gaan met Fortuna; je zult 't zien, jij en al die wijze heeren; laat ons daar niet meer over praten. Wat meende je met "ons crediet gebruiken?""

't Was een Maandagmorgen na een veelbewogen week, waarin Carsten Lövdahl op zoo goed als al zijn handelsvrienden wissels had getrokken voor groote sommen en gedeeltelijk op geheel nieuwe papieren. Reeds Zaterdagmiddags had Marcussen een paar onrustbarende telegrammen gekregen; maar hij had ze op zij gelegd, volgens de gewoonte van het huis.