United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het stemde meneer Bolleken te droevig en hij verwijderde zich spoedig uit dat oord van dood en ramp. Doch eens, bij scheieravond, terwijl hij daar alweer in wanhoop stond te kijken, schrikte hij geweldig. Hij meende, neen, hij was ervan verzekerd, eensklaps in dat oord van vernieling en verlatenheid een vage stommeling te hooren, boven de gehavende gelagkamer.

"Maar mevrouw!" zeide de kamenier, toen zij weer bij haar meesteres terugkwam, "bij dien jongen man is er één van de vijf op den loop!" "Zeg liever, dat hij een groote stommeling is!" antwoordde Séraphine woedend. "Enfin een goede leer voor een volgende keer! Als die stomme Léon nu maar zoo verstandig was dadelijk te komen!" Léon was de elleridder, die in zijn liefde-blazoen een zweep voerde.

"Nu vriend! dat is ééns, maar nooit weer," zei papa; "ik bedank er voor; wat hebje aan je geleerdheid, als je ze niet toont?" Gerrit ging dien avond naar zijn kamer, en weende over zijne geleerdheid. "Ik wenschte wel," zei Gerrit, de deur op het nachtslot gooiende, "ik wenschte wel dat ik een stommeling was." Dokters lief en leed. Twee jaren later zat de jongeling dien wij als Med.

Maar zij waren dronken, heer, en ik niet en ik kon u niet zien in een zwijn veranderen, zoo als ik u reeds in een ezel veranderd wist! Hoe weet je!? riep ik uit en greep hem wild om den pols. Ach heer! Ach, heer! riep Davus. Ben ik dan zoo een stommeling? Hoorden wij dan niet reeds van Delfi af wat er gebeurt in Thessalië?

Daarna zette hij zijne »financieele speculatie" eene pooze voort, en vermaakte hij zich met de voorbijgangers in de Hoogstraat. Zoo geviel het, dat zijn oog zich richtte naar den slapenden Automedon op den bok der vigilante. Dat voertuig wachtte op meneer boven, en misschien had die »stommeling" van een koetsier vergeten aan te schellen.

Dan was er telkens weer dat oogenblik van akelig-doodsche stilte, alsof nu 't laatste leven in de vernielde stad was weggezweept, maar weldra kwam er opnieuw een vage stommeling en beweging; men hoorde vlugge voetstappen voorbijrennen, men hoorde het geratel van een kruiwagen of kar en enkele menschenstemmen, die elkaar iets toeriepen.

»Bij mijn ziel«, riep Sancho uit, »stellig zijn uwe toovenaars weer aan den gang, want geen enkelen ridder, reus of soldaat zie ik, van al die menschen, die gij opnoemt«. »Stommelingriep Don Quixote uit, »luister dan naar het gehinnik der ontelbare paarden, het trompetgeschal en het tromgeroffel

"Neen," hernam hij, "er is geen stommeling zoo groot, of wij kunnen er nog wat van maken, reken daar maar gerust op." Hij behoefde mij verder niets te zeggen om mij te doen begrijpen, dat ik een stel aardige snuiters tot makkers had en dat ik aan geen betere handen kon zijn toevertrouwd om een nette jongen te worden.

De drijver nam een knuppel en sloeg het hevig. Maar de muilezel liep rechts, links en terug, doch wilde volstrekt niet vooruit. De verwoede drijver gaf hem overal nog duchtiger slagen, maar het gaf niets. Melisso en Jozef zeiden meermalen tot den drijver: Zeg, stommeling, wat doe je? Wilt gij hem dooden? Waarom doet gij Uw best niet hem vriendelijk en zachtjes te leiden!

"Hij zegt het." "En tot welke litteratuurrichting behoort hij?" "Hij leest druk in Télémaque." "Bravo!" riep Schaunard, die op de wortels der artisjokken zat te knabbelen. "Wat, bravo, stommeling?" viel Marcel hem in de rede. "Zeg zoo iets als het je blieft niet, wanneer er andere menschen bij zijn."