United States or Saint Martin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hare vriendinnen zullen haar blijven dulden, omdat sommige van haar insgelijks behoefte hebben aan een toegevend oordeel. Adriaan is edelmoedig genoeg geweest Marcelis eene andere dienst te bezorgen, zoodat zij naar hartelust uit rijden kan gaan met den nieuwen koetsier, zonder gekweld te worden door het denkbeeld, dat haar Automedon bijna de beul van haren minnaar zou geworden zijn.

Een jongmensch, netjes in de kleeren, maar ietwat aangeschoten en in vroolijke stemming, neemt de kruk van ’t portier in de hand en vraagt met min of meer bezwaarde tong: „Schroef jij ’s avonds dien knol uit mekaar? Ha! ha! ha! ’t Beest valt om, als je niet oppast. Zeg, Autómedon! zou je me nog zonder ongelukken naar Kras kunnen rijen?” „’t Zal wel lukken, meneer!

Daarna zette hij zijne »financieele speculatie" eene pooze voort, en vermaakte hij zich met de voorbijgangers in de Hoogstraat. Zoo geviel het, dat zijn oog zich richtte naar den slapenden Automedon op den bok der vigilante. Dat voertuig wachtte op meneer boven, en misschien had die »stommeling" van een koetsier vergeten aan te schellen.

"Ziezoo! nu zijn onze rampen wel voorbij; nu zal alles goed gaan. Maar voor mijn misdrijf moet ik op den bok zitten, niet waar? Neen, neen! Ik ben Automedon! Gij zult eens zien, hoe goed gij u aan mij kunt toevertrouwen!" antwoordde hij Lewin, die hem niet wilde laten rijden: "Neen, ik moet mijn schuld boeten en hier op den bok zit ik heerlijk!" En hij reed heen.

Maar de runderen van Sisyphus, die hij ook gestolen had, moest hij teruggeven, daar deze aan den hoef gemerkt waren en dus gemakkelijk herkend werden. Autol. was ook zeer bekwaam in het worstelen en leerde Heracles deze kunst. Automedon, Automedon, zoon van Diores, wagenmenner en strijdmakker van Achilles; de naam wordt soms spreekwoordelijk voor een wagenmenner gebruikt.

Weldra ontfermde zich de goddelijke Morpheus over dezen negentiende-eeuwschen Automedon. Voor Van Pommerens winkelglazen was een splinternieuwe ministersrok uitgestald, en lagen de zomerstoffen, waarvan de residentiepronkers hunne vesten lieten maken.

Stap maar in; maar ’t is dubbel tarief na elven. Weet u ’t?” „Daar vraag ik je niet na, Autómedon.” „Zeg ereis, meneer, als je me uitscheldt, rij ik niet.” „Die is goed. Ha! ha! Heel goed!” „Kom, stap nou maar in, ’t is al mooi laat.” „Verduiveld! Die ouwe kast van jou draait. Hou ’m recht, kerel! Dat’s zot, dat’s