United States or Macao ? Vote for the TOP Country of the Week !


Pastoor Doening liet druppel-beven in de lauwe lucht zijn zacht-knikkend en zilver-ringelend hoofd, gelijk een voorzichtige wolk omtwijnd met gevoelige draden van licht, en hij zei: Luister nu eens, mijn goede Lieven .... werp om, tusschen u en mij, die gewapende wallen van eene zinnebeeldige fierheid, waarbinnen gij u als een steeds-belegerde en steeds-aanvallende Quixote opsluit en waartegen de geluiden van mijne woorden breken.

Maar Don Quixote, die ernaar verlangde, van zijne verwondingen te genezen, droeg zijn knecht op, den »heer van het kasteel« te verzoeken, hem eenige bestanddeelen van een tooverdrank te verschaffen, waarvan hij in een of ander ridderboek gelezen had; en Don Quixote begaf zich aan het werk, om het toovermiddel te brouwen, terwijl hij vele credo's en paternosters opzegde.

»Ik denk«, vervolgde Don Quixote, »dat deze betooverde helm door een of ander toeval in handen is gekomen van iemand, die uit geldzucht, en ziende, dat hij van zuiver goud is, de ééne helft gesmolten heeft, en van de andere een hoofddeksel heeft gemaakt, dat, zooals gij terecht opmerkt, eenige overeenkomst vertoont met een scheerbekken«.

Don Quixote zette het dadelijk op zijn hoofd, maar hij kon het visier niet vinden, en toen hij bemerkte, dat het er geen had, zeide hij: »Stellig had de heiden, voor wien de helm oorspronkelijk gemaakt werd, een reusachtig hoofd, maar helaas ontbreekt een gedeelte van het hoofddekselHierop barstte Sancho in lachen uit.

Een van de merkwaardigste verhalen uit de geschiedenis van Don Quixote is dat van den gevangene, dien de held in een herberg ontmoet. Dit verhaal is misschien niet een volkomen getrouw verslag van Cervantes' eigen gevangenschap onder de Moorsche zeeroovers, maar het is er toch zeker door geïnspireerd.

»Wanneer er een gevecht op handen is«, zeide Sancho zenuwachtig, »zal ik mijn ezel maar buiten schot brengen, want ik vrees, dat hij niet veel waard is in den strijd«. »Dat is waar«, antwoordde Don Quixote. »Zoodra de ridders uit hunne zadels beginnen te vallen, zullen wij een strijdros voor u uitzoeken. Maar laten wij hunne gelederen eens nagaan.

Het schijnt, dat de monnik als officieel tusschenpersoon optrad, en toen Hassan bemerkte, dat hij niet meer dan vijfhonderd dukaten voor Palafox betalen wilde, bood hij aan, Cervantes vrij te laten voor deze som, bij wijze van koopje. Op deze wijze werd de schrijver van Don Quixote, na vijf jaren van slavernij in vrijheid gesteld, en hij keerde naar zijn vaderland terug.

Don Quixote, de held van de machtige satire, die den doodsteek gaf aan den ridderstand, is eigenlijk het type van den romancelezer uit den tijd van Cervantes. Dwaas en overdreven tot aan den grens van krankzinnigheid, is hij volkomen blind voor de gebruiken van het dagelijksch leven. Hij leeft in een eigen wereld, en heeft niets gemeen met die van zijn tijd, waaraan hij zich niet kan aanpassen.

Het schijnt, dat Cervantes aangespoord werd tot het uitgeven van het tweede deel van Don Quixote, door de verschijning in 1614 van een boek van Alonso Fernández de Avellaneda, dat een minderwaardig vervolg was op het eerste deel van zijn groot werk, en welks inleiding allerlei onbeschaamdheden van persoonlijken aard bevatten.

Wij herinneren ons, hoe Amadis op het Versterkte Eiland jammerde over zijn scheiding van de geliefde; en toen Don Quixote op een plaats kwam, bekend als de Zwarte Berg, besloot hij het voorbeeld te volgen van den grooten held uit de ridderverhalen.