Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 mei 2025
»Mooi zoo«, riep Don Quixote, »dan zullen wij den zwaksten troep helpen. Gij moet weten, Sancho, dat het leger, dat ons tegemoet komt, wordt aangevoerd door den grooten Alifanfaron, Keizer van het Eiland Taprobana. De bevelhebber van het leger, dat achter ons optrekt, is zijn gezworen vijand, Pentapolin van de Opgestroopte Mouw, de Koning der Garamanten.«
»Bij mijn ziel,« zeide Don Quixote, »de heiden, die dezen helm heeft achtergelaten, is even voorzichtig geweest als de bever, die, bemerkende, dat men hem op de hielen zit, zijn leven redt, door met de tanden datgene af te snijden, waarvan zijn natuurlijk instinct hem zegt, dat het de aanleiding is tot de vervolging.« »In ieder geval is het een prachtig scheerbekken,« zeide Sancho, »en minstens acht stuivers waard.«
De Spanjaard droeg de kenteekenen der ridderlijkheid op waardiger wijze dan de Franschman of de Engelschman; het was zijn natuurlijk gewaad, en hij droeg het met een gratie, een ernst en een gevoel voor betamelijkheid, die niet te overtreffen waren. Wanneer hij ontaardde in een Don Quixote, dan was dit tengevolge van de groote toewijding, waarmede hij zich aan zijn ridderleven gegeven had.
»Welke reuzen?« vroeg Sancho Panza. »Die gij daarginds ziet«, antwoordde Don Quixote, »met hunne lange, uitgestrekte armen«. »Met uw verlof, heer«, zeide de schildknaap, »die dingen daar zijn geen reuzen, maar windmolens.«
»Heer,« vroeg Sancho, »ik veronderstel, dat de ridder, die dit alles deed, reden had om krankzinnig te worden, maar welke jonkvrouw heeft u versmaad, of een blauwtje laten loopen?« »Dat is het juist«, riep Don Quixote, »want hieruit bestaat juist het eigenaardig grootsche van mijn onderneming.
De herbergier waagde de opmerking, dat hij zijn rekening nog betalen moest, maar Don Quixote antwoordde, dat hij dat onmogelijk kon doen, daar hij nooit gelezen had, dat het de gewoonte van dolende ridders was, voor kost en inwoning te betalen. De waard protesteerde hevig, waarop de ridder Rozinante de sporen gaf, en de poort uitreed.
De barbier, die deze vreeselijke verschijning zoo woedend op zich zag afkomen, en die in doodsangst verkeerde, dat de lans van Don Quixote hem zou doorsteken, liet zich haastig van zijn ezel op den grond glijden, stond snel weer op, en liep weg, zoo vlug als zijne voeten hem dragen konden, zijn ezel en scheerbekken achter latende.
Dit is, edele heeren, het geheele verhaal van mijne ondervindingen«. Nauwelijks had de ontvluchte gevangene uitgesproken, of een schitterende koets hield voor de herberg stil. Een kostbaar gekleede heer en dame stapten uit, en traden de posada binnen, waar Don Quixote hun met groote hoffelijkheid tegemoet trad.
Het groote en zoo snel behaalde succes van Don Quixote was echter voornamelijk te danken aan den frisschen humor en de getrouwe wedergave van de Spaansche typen uit Cervantes' tijd.
De laatste hoofdstukken van Don Quixote moest hij haastig afmaken, omdat zijn mededinger zijn plan gestolen had; en zoo was hij niet alleen gedwongen, het geheel om te werken, maar ook, het zoo spoedig mogelijk af te maken. Maar niettegenstaande dezen tegenspoed is een belangrijk gedeelte van het tweede boek waarlijk grootsch.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek