United States or Moldova ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zou ik dan, na tien jaren zuren arbeid, moeten gaan bedelen? Zou ik het brood, dat ik door mijn zweet altijd verdiend heb, nu van deur tot deur moeten gaan vragen? Trees, dat kan ik niet doen... al stierven wij altemaal van nood en gebrek. Zie, ik word rood van schaamte, als ik er aan denk. Bedelen? Neen, er blijft ons nog iets over dat ons voor eenigen tijd eten zal bezorgen.

"Het was vroeg, zeer vroeg in den morgen. Het scheen, dat u zooeven was ontwaakt. Uw mama sliep nog in den hoek. Het was een zeldzaam schoone morgen. Ik ga daar heen en denk: Wie rijdt daar met dat vierspan? En in het zelfde oogenblik zweefde u mij voorbij, ik keek het venster in en u zat daar, hield met de handen de banden van uw mutsje vast en scheen in nadenken verzonken," zeide hij lachend.

"Anderen zouden hetzelfde doen, als zij de dingen zoo zagen als ik. Ik denk Topsy mede naar huis te nemen als ik ga. Ik denk dat de menschen bij ons zich eerst wel erg zullen verwonderen; maar ik geloof dat zij zich wel tot mijn begrip zullen laten brengen. Bovendien weet ik dat er velen in het Noorden zijn, die juist zoo doen als gij gezegd hebt."

Bijaldien nu iedereen weet, en moet erkennen, dat hij steeds wisselt, zoo moet hij ook bekennen, dat hij ieder oogenblik wisselt; ook terwijl hij zegt: ik ben; en dat zijne denkbeelden veranderen, terwijl hij zegt: ik denk.

»Dat denk ik ook welzeide Oliver, »want de hemel is erg ver weg en ze zijn daar veel te gelukkig om naar 't bed van een armen jongen toe te komen. Maar als ze wist, dat ik ziek was, zal zij zelfs dáár wel medelijden met me gehad hebben, want vóór ze stierf, was zij zelf ook erg ziek.

VOEDSTER. In woede doemt de keizer haar ter dood. CHIRON. Ik bloos, wanneer ik aan haar schande denk. AARON. Nu ja, dit is het voorrecht uwer schoonheid; 't Is een verraderskleur, die, foei! door blozen Des harten roersels, ieder plan onthult; Dit is een jonge knaap van ander uitzicht; Zie, hoe de zwarte schelm zijn vader toelacht, Als was zijn zeggen: "Vader, ik ben de uwe."

Ik moest het je eigenlijk heelemaal verbieden, maar....." "Dan zou je zelf geen beurt krijgen niewaar? O beste man, als ik nog denk dat je me dit avondje bijna ontkaapt hadt. 't Is hier déli, ik amuseer me dol! En de menschen zijn allemaal even charmant en lief. De baronesse Doelemeere heeft wel een half uur met me gepraat, en de familie Narwal van Brouwerscate die fêteert me haast al te veel.

"Poeh!" antwoordde de jonge man, ging zitten en wendde het gelaat minachtend af, "ze hebben ons kletspraatjes verteld: de jonge Ibarra is een verstandig jongmensch. Goed bij de pinken, maar niet kwaad." "Denk je dat?" "Gisterenavond zijn de vijandelijkheden begonnen." "Nu al? En hoe was dat?" Fray Sibyla verhaalde in 't kort wat er tusschen Padre Dámaso en Crisóstomo Ibarra voorgevallen was.

»U moet snel besluitenzei de heer Brownlow, volkomen bedaard en op vasten toon. »Wanneer u liever heeft, dat ik mijn klacht openlijk indien en u daardoor tot een straf verwijs, waarvan ik de zwaarte, ofschoon ik er met een huivering aan denk, niet vooruit vast kan stellen, dan, ik zeg 't nogmaals, weet u den weg.

"Maar," vervolgde hij na even zwijgen, met een licht, heel licht-ironisch glimlachje, "je zult me wel toegeven, dat je stemming nu niet van de allervroolijkste was toen je dien brief schreeft, !.... Kom, kom, zoo denk je niet altijd over de dingen!.... Zóó beroerd heb je 't ook niet, is 't wel?.... En je eenige vrind!