United States or Mali ? Vote for the TOP Country of the Week !


Moet de overwonnene erkennen: »God heeft over mij gericht geoefend!" Rijk is de zegen, dien ik wederom van deze prediking voor mijne ziel heb weggedragen. Ik ben thans drie weken in behandeling, en 't einde van de eerste kuur is gekomen. Een geweldige vijand, de doodsvijand huist in mijn lichaam. Reeds triomfeert hij.

En hij hangt aan hun hals en drinkt hun bloed uit de aderen en vermoordt en verscheurt ze tot er geen enkel schaap meer over is. Zijn woede bedaart niét zoolang nog éen van hen teekenen van leven geeft. En 's morgens vindt de boer alle schapen dood in 't hok met afgebeten halzen; want de los laat geen levend vee achter, waar hij komt. Daar huist de uil, die huilt in de schemering.

En weenen kan hij nog niet. Aldoor denken en zijn eigen opvreten in zelfverwijt. Dat moeder zoo plots ziek werd en ineens stierf, 't was zijne schuld. 't Verleden ligt open, en halsstarrig wroet hij daarin. Hij voedt met steeds hernieuwde gepeinzen de wroeging die als een gier in zijne hersens huist. Hij heeft geen andere gepeinzen dan die tot spijs voor zijne wroeging dienen.

Dat er onder het klassieke gewaad nog een middeleeuwsche geest huist, komt minder sterk uit, wanneer de humanist zich enkel van het latijn bedient. Dan verraadt zich het onvolkomen begrip voor den waren geest der Oudheid niet in onhandige verwerking; dan kan de geletterde nabootsen zonder meer, en bedriegelijk nabootsen.

Hij heeft zijn fabelachtig monster met schubben onder den buik, niet de hagedis, met puisten op den rug niet de pad een monster, dat in oude kalkovens en droge waterputten huist, dat zwart, harig, kleverig is, nu langzaam dan snel voortkruipt, dat geen geluid geeft, maar slechts kijkt en zoo vreeselijk is, dat nooit iemand het gezien heeft; hij noemt dit monster "de doove."

VALENTIJN. Gij stelt uzelven, vrees ik, dus ten toon. PROTEUS. Gij smaadt de liefde; en ik ben niet de Liefde. VALENTIJN. Liefde is uw meester, want die meestert u; En hij, die zoo het juk draagt van een dwaas, Zij, dunkt mij, bij de wijzen niet geboekt. PROTEUS. Toch staat geboekt: zooals in de' eêlsten knop De worm verterend huist, zoo kiest de liefde Verterend woning in den eêlsten geest.

Neem het fleschje of neem het niet, tot uw dienst; maar weet, dat het u voor 't oogenblik toch niet zou baten: het kan alleen dienen voor dezulken, die absolutie hebben bekomen: en wanneer ik de karbonkels aanzie, die uw neus omringen, dan houde ik mij overtuigd, dat er menige pekelzonde bij u huist, waar uw biechtvader nog niets van vernomen heeft, en dat uw arme vrouw ondervinding genoeg heeft, dat gij goed weet te raken."

Daarbij komt natuurlijk, dat mijne verwachting na het lezen van de opgesmukte verhalen over deze wereldstad, wel wat hoog gespannen was. Aan de sporadisch opdoemende hooge gebouwen van 20 tot 30 verdiepingen, raakt het oog spoedig gewend. Na eenige dagen moet men er op gewezen worden, of men gaat ze voorbij zonder ze op te merken. En toch, wat huist er niet in zoo'n kollossus!

Geesten die huist in vleesch! vogels en dieren, Visschen en wormen; knoppen ook, en blaêren; Bliksem en wind! en gij, ontembre scharen, Meteoren, misten, die de lucht doorzwieren! Uw stem is ons als wind in woudrevieren. Mensch, eens een wreed tyran of dienaar laf, Bedrieger of bedrogene, een vergaan, Een reiziger, van de wieg tot aan het graf, In 't duister, door dees dag voorgoed verdaan!

Deze "behrsen" zijn de geliefkoosde schuilplaatsen voor de talrijke zangvogels van het land, die zich in de donkere eeuwenoude wouden niet wagen. In hen huist de berkhaan en dikwijls ook de ree en het reuzenhert van het Noorden, de eland, die gaarne het jonge loof van den boom afknauwt.