United States or Iceland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Terwijl zij aan het strijden waren, rende Zinonfi, de jonge dienaar van Pimoni, weg, om naar de strijdkrachten uit te zien, welke op komst waren, om Pimoni te helpen; spoedig ontdekte hij een zoo groote vloot, dat de rivier ternauwernood alle schepen kon bevatten. Het was het volk van Heliopolis, dat zijn aanvoerder te hulp kwam.

Hij bedwong evenwel onmiddellijk zijne ontsteltenis en stak den brief in zijne tasch, terwijl hij tot zijnen dienaar zeide: "Rijdt in allerhaast terug naar Loo met den bode; geef hem eten en drinken. Hij wachte mij daar; ik moet hem spreken."

"UEd. kon den rechten weg misschien van dat volkje daar vernemen," zeide de dienaar, op eenige kinderen wijzende, die zich op een nabijgelegen kamp vermaakten: "ik zou het zelf wel doen, zoo ik slechts de taal verstond; maar dat gesnater kan geen mensch ter wereld begrijpen."

Daarop leidden zij hem naar den ingang van het kasteel. Daar vond hij een dienaar, die hem in een ruim vertrek voerde, waar de jonge hertogin met hare kamerjuffers aan het venster zat om van daar uit de toebereidselen voor het beleg gade te slaan.

"Mijnheer Apuntador," zeide de dokter, "ik heb u iets te verzoeken; ik ben niet erg tevreden over mijn ouden stalmeester en ik zou mijn vrouw wel onder de leiding willen stellen van een trouwen, strengen en waakzamen dienaar." "Ik begrijp u," zei mijn meester, "Gij hebt juffrouw Melancia noodig, die gouvernante bij mijn vrouw is geweest en die de zes weken dat ik weduwnaar ben, nog bij mij woont.

Hij steeg te paard en reed, gevolgd door den dienaar, de slotpoort uit, nog eenmaal zag hij omhoog naar de bovenvensters van het kasteel en onwillekeurig tastten zijne vingers naar zijne linkerzijde, waar onder zijne wapenrusting de groene gordel verborgen was, daarop richtte hij zijn blik vooruit en vervolgde zijn weg zonder verder om te zien.

Er is geen belet: ga maar binnen, heer kanunnik." De priester klopte en opende de deur. Hij vond den graaf staande te midden der kamer, terwijl een andere dienaar hem hielp om de kap op zijn hoofd te schikken. "Ik vraag u verschooning, kapelaan", zeide de vorst. "Laat ik u wachten, het is mijne schuld niet. Nog een paar minuten."

Zoo trof staâg de een den dienaar van den ander; Ik werd voor hem gehouden, hij voor mij, En zoo ontstonden die vergissingen. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Dat goud zij nu de losprijs van mijn vader. HERTOG. Behoud het vrij; ik schonk hem 't leven reeds. COURTISANE. Heer, geef mijn diamant mij nu terug. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Hier is hij, met mijn' dank voor 't goed onthaal.

Ik dienaar noch meester, Ik verlang niet eerder het vele dan het weinige, wie ook van mij geniet, ik verlang slechts wat mij toekomt, Ik wil uw gelijke zijn en gij zult mijn gelijke zijn.

Nu was het oogenblik gekomen, dat Rohand zoo lang verbeid had; de trouwe dienaar zag om zich heen in den kring van aandachtig luisterende toehoorders, haalde diep adem en begon: "Sire, het moge u bevreemden, dat ik zoo langen tijd van huis en haard ben weggebleven om dezen, mijn zoon te zoeken, vooral waar thuis nog drie andere zonen mijne vaderzorgen behoeven, maar meer nog zal het u bevreemden, wanneer ik u vertel, dat hij, voor wien ik mij al deze moeite en last hebt getroost, niet eens mijn zoon, maar feitelijk een vreemde voor mij is!"