United States or Tokelau ? Vote for the TOP Country of the Week !


De kanunnik, God hebbe zijn ziel, had, om mij mijn geheele leven aan hem te doen denken, op deze wijze zich omtrent mij in een artikel van zijn testament uitgelaten: "Idem, daar Gil Blas een jongen is, die al iets van litteratuur afweet, laat ik hem, om zijn wijsgeerige opvoeding te voltooien, mijn bibliotheek na, al mijn boeken en mijn manuscripten, zonder eenige uitzondering."

Terwijl Robrecht verstrooid doch met medelijden het tooneel hunner verschriktheid aanschouwde, trad de kanunnik Ludgard, die nog niet eens was teruggekeerd, de Hof poort binnen en deed reeds van verre tot mher Sneloghe een teeken, dat hij hem zou volgen. Robrecht ging hem achterna tot op het midden van het plein.

Robrecht greep de beide handen van den kanunnik en drukte ze dankbaar. Hij glimlachte; het scheen dat deze weinige woorden hem hadden getroost en eenen helderen straal van hoop in zijn hart hadden geworpen.

Zooverre zelfs had men de voorzorg gedreven, dat men nevens de Hofpoort eenen stal had ingericht om er eenige melkgevende koeien te zetten. Alzoo Bertulf nu het oog gericht hield op een twintigtal arbeiders die met inspanning van krachten een zwaren balk van den grond poogden te heffen, naderde hem een kanunnik.

Hij dankte nog eens den kanunnik voor zijne troostende belofte, en beklom dan, door zijne mannen gevolgd, den hoogen vestingmuur. Nadat hij zijne bevelen had uitgedeeld, wandelde hij achter de kanteelen over en weder en schouwde over de Markt naar den vijand, die buiten het bereik der pijlen in en voor de huizen zich hield.

Door de vrije ruimte tusschen de planken loopen af en aan kanunniken met bonte pelerines, bisschoppen, een enkele kardinaal.... Ze loopen haastig, met een slordige haast; slordig zijn hunne kleederen, vaal, goor, dof, onaanzienlijk. Dat is een bisschop en dat een kanunnik en dat is een kardinaal, wijst men elkaâr, want hen aanzien, dat ze het zijn, doet men niet.

Toen hij zich goed had volgestopt, deed de kwezel hem zijn servet af en gaf hem weer zijn noodige kussens; daarna lieten wij hem in zijn leuningstoel zoetjes de rust genieten, die men gewoonlijk na het middagmaal neemt, en ruimden de tafel af, waarna we op onzen beurt gingen eten. Op deze wijze at nu onze kanunnik, die misschien een der grootste eters van het kapittel was, elken dag.

De kanunnik Ludgard was in de kamer getreden en zeide met groote haast: "De schalken wilden mij beletten tot u te naderen, heeren; ik heb uw bevel niet geëerbiedigd ... Mher Sneloghe, kom toch zonder uitstel naar de kerk!

Bewijst hem ten minste de eer die men allen dooden schuldig is." De priesters schenen verwonderd over deze taal. "Ach, mher Sneloghe, wij durven niet", antwoordde de kanunnik Ludgard, die hem een vriend was. "De moordenaars hebben gedreigd de kerk van St-Donaas te verdelgen, indien wij het lichaam van graaf Karel eenige eer bewijzen.

Nu moet ik eerlijk bekennen, dat mij dat maar heel weinig belang inboezemde. Maar de pastoor ging verder; hij beloofde voor mij te zullen zorgen. "Ik zal u morgen door een ezeldrijver laten brengen naar mijn neef, den kanunnik van den kathedraal van Tolédo. Hij zal, op mijn verzoek, niet weigeren om u in zijn dienst te nemen en u op te leiden tot lakei, dan hebt ge bij hem een aangenaam leven."