United States or Honduras ? Vote for the TOP Country of the Week !


ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Hoe ziet zij er uit? DROMIO VAN SYRACUSE. Zwartachtig als mijn schoenen, maar haar gezicht wordt op lange na zoo schoon niet gehouden, want zij zweet, heer, zij zweet; men zou tot over de schoenen in die zwartigheid kunnen waden. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Dat is een gebrek, dat met water te verbeteren is.

ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Vriend Angelo, maak gij het voor ons goed; Als ik niet op mijn tijd pas, kijft mijn vrouw. Zeg, dat ik met u in de werkplaats was, En naar het maken van haar halssnoer keek, En dat gij 't morgen thuis bezorgen zult.

DROMIO VAN SYRACUSE. Een schip, waarop ik plaats voor u zou nemen. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Gij dronken slaaf, gij, moest een touw mij halen; En 'k zeide u ook waarom en tot wat einde. DROMIO VAN EPHESUS. Een touw, heer? dan toch met een schip aan 't eind? Gij zondt mij naar de haven, om een schip. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Ik doe die zaak wel nader met u af, En leer uw ooren beter acht te geven.

Ga, haal een koevoet hier. DROMIO VAN EPHESUS. Een koevoet zonder koe, niet waar? Doch sterker dan een stier. Spreekt hij van visschen zonder vin en vogels zonder veêren, Die enk'le voet zal aan dien knaap zijn dolheid wel verleeren. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Genoeg, haal mij een koevoet hier; komaan! BALTHAZAR. Bedwing u, heer, niets overijld gedaan!

ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. En heeft haar keukenmeid mij niet bespot? DROMIO VAN EPHESUS. Voorwaar, de keukenmaagd heeft u bespot. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. En ging ik niet in dolle woede weg? DROMIO VAN EPHESUS. Ja waarlijk, heer, mijn rug kan het getuigen; Die heeft uw dolle woede wel gevoeld. 81 ADRIANA. Is dat wel goed, zijn waanzin zoo te voeden?

Zoo 't waarheid blijkt, reis ik onmidd'lijk af. Ik ijl naar den Centaurus, zoek mijn knecht, Doch vrees, er komt niet veel van 't geld terecht. In het huis van Antipholus van Ephesus. Adriana en Luciana komen op. ADRIANA. Mijn man blijft weg, zijn dienaar eveneens, Dien ik zoo aandreef vlug zijn heer te zoeken! En, Luciana, twee uur moet het zijn.

Zoo trof staâg de een den dienaar van den ander; Ik werd voor hem gehouden, hij voor mij, En zoo ontstonden die vergissingen. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Dat goud zij nu de losprijs van mijn vader. HERTOG. Behoud het vrij; ik schonk hem 't leven reeds. COURTISANE. Heer, geef mijn diamant mij nu terug. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Hier is hij, met mijn' dank voor 't goed onthaal.

DROMIO VAN EPHESUS. Neen, beduid hem liever, zijn handen thuis te houden. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Gij, vervloekte, zinnelooze vlegel! DROMIO VAN EPHESUS. Ik wou, heer, dat het waar was, dat ik mijn vijf zinnen niet had; dan voelde ik uw slagen niet. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Gij hebt voor niets gevoel dan voor slagen, precies als een ezel.

DROMIO VAN EPHESUS. 'k Heb een'ge merken op mijn bol van u, En enkele op mijn rug van de eed'le vrouw, Maar van u beiden saam geen duizend merken. Doch gaf ik, wat ik kreeg, u weer terug, Misschien waar' 't ras met uw geduld gedaan. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Van de eed'le vrouw? zeg, vlegel, welke vrouw?

'k Wil heden boven met u spijzen, man; Gij zult mij al uw dolle streken biechten. Knaap, als u iemand naar uw meester vraagt, Dan spijst hij elders: laat geen sterv'ling toe. Kom, zuster. Dromio, wees een goed portier. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Wat is het, hemel, hel of aarde, hier? Slaap, waak ik? Ben ik wijs of buiten west? Ik ken mijzelven niet en zij mij best.