Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 mei 2025


Is hij een rustig haan, hij kraai nog eens te degen; Den sleutel van mijn rijk zij u voor 't lest ontzeîd, En welker tijd gij in mijn tegenwoordigheid Hier weêr verschijnen dorst, ik zweer bij mijnen Throone, Misraïms edel hof, en bij mijn groote Kroone, Ik zweer bij dezen staf bepereld en verguld, Dat gij van stonden aan uw kerkhof vinden zult. O diamanten hart! o ijzeren nature!

Daar zeide ik tot Carmen: Luister, ik wil alles vergeten, ik zal je niets verwijten, maar zweer mij een ding en dat is, dat je mij naar Amerika zult volgen en je daar rustig houden. Neen, sprak zij mokkend, ik wil niet naar Amerika. Het bevalt me hier goed. Omdat Lucas in de buurt is; maar bedenk wel, als hij beter wordt, dan zal hij het toch niet lang meer maken.

"Ik zweer u, edele ridder," hervatte de Jood, "bij alles, waaraan ik geloof, en bij alles, waaraan wij gemeenschappelijk gelooven " "Word niet meineedig," zei de Normandiër, hem in de rede vallende, "en haal u het ongeluk niet op den hals door uwe halsstarrigheid, vóór dat gij het lot, hetwelk u te wachten staat, hebt leeren kennen, en het wel overwogen hebt.

Want, zooals ik heden het mijne in uwe handen stel, zoo doe ik, dat zweer ik met een duren eed! ook van heden af met dat mijner toekomstige onderdanen.

"Geen losgeld," mompelt De Busaco, "dus wilt gij mij dooden, omdat ik uw geheim ken?" "Neen! Zweer mij bij alles wat u op aarde dierbaar is, dat gij mij nooit zult herkennen als den 'Eerste der Engelschen', al stond ik ook in Alva's eigen paleis voor u.

"Het is de helm van Mambrino, domkop!" schreeuwde Don Quichot. "Ga op zij, kerel, en laat mij met dien ridder alleen. Weldra zult gij zien, dat ik met hem kampen en den helm veroveren zal." "En toch is het geen helm," bromde de schildknaap. "Hondsvot, rekel, zwijg!" riep Don Quichot vol woede. "Als gij nog een woord spreekt, zweer ik u de ziel uit het lijf te beuken."

Bij alle goden zweer ik hier van Rome, Ziet, priesters zijn nabij, 't gewijde water, De toortsen, die hel vlammen; alles staat Bereid ter viering van den hymenæus, 'k Zweer, dat ik Rome's straten niet weer groet, Niet opklim naar mijn keizerlijk paleis, Eer ik mijn bruid, gehuwd, van hier geleid.

Ja, ja, ik beloof het, ik zweer het; wat raakt het mij? ik zal 't adres aan mijn vader niet zeggen. Nu, is 't zoo goed? is het?" "Noch aan iemand anders?" hernam Marius. "Aan niemand." "Geleid mij nu," zei Marius. "Aanstonds?" "Ja, aanstonds." "Kom! O! hoe verheugd is hij nu!" zeide zij. Na eenige schreden hield zij stil. "Ge volgt mij al te dicht, mijnheer Marius.

Dat zweer ik niet, zeide Ben-Hur beslist, en ik ben evenmin van zins zulk een daad te bedrijven. De wet, waaraan ik onderworpen ben, stelt mij aansprakelijk voor uw leven. Neem den ring terug, hij trok hem van zijn vinger, neem hem terug, met al uwe beloften. Het vonnis, dat mij levenslang tot de galeien veroordeelde, heeft mij tot een slaaf gemaakt, en toch ben ik geen slaaf.

De donna leefde hierdoor tevreden en eerbaar met hem als vroeger, zoo eerbaar, dat, wanneer zij kans zag zij gaarne met den heiligen abt samen kwam, die haar goed en ijverig in haar grootste behoeften had gediend. Negende Vertelling. Gilette de Narbonne geneest den koning van Frankrijk van een zweer.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek