Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 oktober 2025
"De Satan mocht u of uwe stem herkennen," zeide Boudewijn, terwijl hij de hand aangreep, die Zweder hem toestak, en tegen den dijk opklom. Dat vervloekte zeewater spat een mensch om de ooren, dat hij niet hooren of zien kan." "Ik had den moed al opgegeven," zeide Zweder: "en was verre van u in die visschersschuit te verwachten."
"Ik wist het wel, Ridder!" zeide Zweder, "dat wij u eindelijk zouden vinden: het klooster is ons! althans ik denk niet, dat die vrome paters zich lang meer zullen verweren: hier, geeft den Ridder een zwaard ... een bijl ... wat het eerste bij de hand is ... en nu haastig naar beneden; eer de trap afbrandt: ik heb u nog juist bijtijds gehoord."
Met dat al geraakten de vluchtelingen niet binnen het rasterwerk, waarmede deze legerschans omsloten was, zonder door de schildwachten te zijn aangehouden; maar dezen, zoodra zij Feiko en Daamke voor dezelfde personen herkenden, welke dien morgen door Jonker Zweder van Naaldwijk tot aan de poort waren geleid, lieten hen onverhinderd doortrekken, 't zij uit eerbied voor den hun gegeven last, 't zij uit aanmerking van den wapenstilstand, 't zij eindelijk omdat zij te lui en te vermoeid waren om nadere bevelen te gaan vragen.
"Kom maar hier: ik zal u wel een handje helpen," riep de knaap, die de stem herkende, hem van boven toe. "Alle duivels! daar is volk aan gene zijde van den dijk!" zeide de aanvoerder der bende, terugdeinzende. "Hoe nu!" hernam de knaap: "kent de wakkere Boudewijn de stem van zijn makker Zweder niet meer?"
Zweder! Zit terstond op en neem zes ruiters met u! geleid deze.... dit meisje met al wie tot haar gezelschap behooren tot aan de poorten van Amersfoort. Noch aan haar, noch aan iemand der haren mag het minste leed gedaan worden, of ik zal het gestreng straffen. En laat Boudewijn intusschen het paard van de.... van dit meisje hier brengen. Gij hebt mij verstaan."
"Welaan!" zeide Deodaat: "dan moeten wij nog hooger onze fortuin beproeven, en zoeken of er ook een raam in den toren is, ten einde eens uit te kijken, of wij hulp of verderf te wachten, hebben." Dit zeggende klom hij, van Zweder gevolgd, de hoogste ladder op, die hen in den voet van den koepel bracht.
"Volkomen, Heer Ridder! ik zal voor de Jonkvrouw zorgen als ware zij mijn liefste," zeide Zweder, met een kluchtige deftigheid. "Hoe nu, knaap! weet gij....?" "Uwe Edelheid weet zoowel als ik," antwoordde Zweder, "dat men Jonkvrouw Madzy Dekama niet miskennen zal, wanneer men haar eens gezien heeft. Maar Uwe Edelheid kan op mij staat maken.
Het land van Vianen was vanouds een vrije heerlijkheid en behoorde aanvankelijk tot het graafschap Teisterbant. De heerlijkheid had haar oorsprong in het bouwen van het slot, Vianen geheeten, door Zweder, een der jongere zonen uit den huize Kuilenburg, in 1213, of volgens anderen reeds in 1190.
"Kunt gij mij den weg wijzen naar meester Claes Gerritsz, den Ambtman?" vroeg Deodaat aan Feiko, toen hij eindelijk met Zweder boven op het hoofd gekomen was, waar zij nauwelijks genoeg ruimte vonden om op de beenen te staan. "Hoort! hij wil naar den Ambtman! hij mag hem gezelschap houden! daar zal hij net op zijn plaats wezen!" mompelde het volk, terwijl het hoonende blikken op den Ridder wierp.
Op het voorplein stond een ridder, nu de meester van den Wildenborch. Het vizier was gesloten, en hoog en zwijgend stond hij. De schoone Eleonora knielde, en omknelde met haar armen den ijzeren voet. "Diebald! heer Diebald," zoo smeekte ze weenend, "nu gij overwonnen hebt in naam van Zweder, val ik neer in het stof, zie me liggen! Dit is Wildenborch en hier hebt ge mij. Begeert gij nog meer?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek