Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
In diep gepeins verzonken zat zij 's avonds laat op den rand van haar bed. Na den storm van gisteren was de lucht als schoongeveegd; nu scheen de maan helder naar binnen, een lichte streep werpend op den houten vloer van het zolderkamertje. Hedwig keek naar het rustige, zachte licht; toen knikte zij even. "Ik doe het," fluisterde ze, "het moet!"
Het was haar te moede als een balletdanseres, die voor de laatste maal danst en weet, dat zij den volgenden dag vergeten op haar zolderkamertje zal zitten.
Hij leefde nog acht jaar in Parijs, op een zolderkamertje in de Rue Platrière, die later naar hem genoemd werd. Hij vatte zijn oude bezigheid van muziek-kopieëren weer op, hij vond behagen in dit werk en werd er rustiger door; met de kleine lijfrente die hij bezat en zijn bijverdienste als kopiist konden hij en Thérèse zonder hulp van anderen rondkomen, sobertjes, maar niet bepaald armoedig.
De arme weduwe en haar zoontje leden verschrikkelijk en, op den derden dag verspreidde zich eene akelige mare door de stad. Dicht bij den burcht, op een zolderkamertje, waren eene weduwe en haar zoontje van koude en honger gestorven. Toen de rijke wisselaar de ontzettende tijding vernam, rilde hij over zijn gansch lichaam, hij meende, te sterven van berouw en schaamte, maar hij herstelde zich.
Na het eten ging de veearts weer naar Willems ouders, om, zooals hij dacht, niet alleen de laatsten, maar bovenal Willem gelukkig te maken. Doch toen hij op het zolderkamertje kwam, vond hij den opperman in geen al te best humeur.
Dat er dien nacht niet veel van slapen kwam, was natuurlijk, en zelfs Jenneke, die op haar vaders woorden "Goa noar bed, dern!" zich naar haar zolderkamertje had begeven, was te zeer door verschillende aandoeningen verontrust, om den slaap te kunnen vatten.
Het donkere winkeltje was open, de grauw-groene luiken ontsloten, de gebroken drempzuil bloot. Ik kende die zuil goed. Hoe dikwijls liep haar lustig over, jaren geleden, toen Johan Doxa met zijn ekster, zijn sijsje en zijn eekhoorn het rare zolderkamertje bewoonde! Juist maar hoe kommervol thans! wilde ik de goede zuil betreden, als daar in een zoeten lach de groetende moeder Doxa stond.
Op een zolderkamertje, in een houten huis der Wolvesteeg, dicht bij de Vrijdagsmarkt te Gent, zat eene jonge vrouw te zuchten en te weenen. Zij was mager als een geraamte en het kindje, dat op hare knieën lag, kreunde pijnlijk en met zwakke stem. Zijne handjes waren rimpelig als die eener oude vrouw, zijne gelaatskleur was blauw en koortsvuur gloeide in zijn wijdgeopende oogjes .
«Die zou prachtig voor een vogelglaasje zijn!» zeiden de menschen in het benedenhuis, maar zij hadden noch een vogeltje, noch een kooitje, en zich deze aan te schaffen, omdat zij nu den flesschehals hadden, die voor drinkglaasje te gebruiken was, was toch wel wat veel gevergd, maar de oude juffrouw op het zolderkamertje, ja, die kon er misschien wel gebruik van maken, en nu kwam de flesschehals bij haar boven, er werd een kurk ingestopt, en wat vroeger boven was, werd nu naar onderen gekeerd, zooals het heel dikwijls bij veranderingen gebeurt; er werd frisch water in gedaan, men hing hem aan het kooitje van het vogeltje op, dat zong en kwinkeleerde, dat het een lust was om te hooren.
Johan stond in zijn hemd bij de tafel. De ekster bekeek hem met hare scherpe oogen en het was of ze, in haar uiterste vuur, zeggen wou: "Kerel! Kerel! wat ga-je nu doen zonder mij?" Ze stierf. Het zolderkamertje werd hem sindsdien een duisterheid zonder genade.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek