Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
En Tom zong nu uit een welbekend Methodistenlied: "Ik hoor een zaalge geestenschaar Die blijde zegeliedren galmen; Zij zijn in vlekloos wit gekleed En dragen overwinningspalmen." Tom twijfelde aan dit alles niet, en het verwonderde hem ook niet het minste; als Eva hem gezegd had dat zij in den hemel was geweest, zou hij het zeer waarschijnlijk hebben gevonden.
En tot de zaalge zielen ginds vergaard Spreekt ze over u: "Hij heeft mij eer bewezen, Wijl hij mij prees in rijmen hoog geprezen, Altijd, zoolang ik leefde nog op aard." En zij bidt God, den allerhoogsten Heere, Dat hij u trooste en blij berusten leere. Aan Selvaggia.
Vergeef mij, groote Zuster! maar mijn wieken Waren zoo traag door zaalge erinnering Van wat ik droomde, als 's middags het geveêrt Van zomerwind, verzaad met zoete bloemen.
Voortaan zie 'k in mijn gedachten, Veilig in het land der rust, U, mijn liev'ling, die mij opwacht, Toewenkt van de zaalge kust. Hoop, geloof, uit smart geboren, Doen mij stil zijn onder 't kruis; En de zuster, die mij voorging, Leidt mij aan haar hand naar huis.
Door de terugkomst der zwaluw wordt de lente . Deze geleerde beweert, dat hij het weder een maand vooruit kan . Drie harde slagen op de deur , dat er iets bijzonders gebeurd was. »O zaalge Kerstnacht, ons zoo lang !" Eensklaps ging de wind liggen en dit scheen een orkaan . Zijn gefronst gelaat weinig goeds. Het kanongebulder de geboorte van een prins aan. Een kring om de maan regen en wind.
Aard, van een zaalge ziel de kalme staat, Van godlijkste gedaante' en zangen vol, Verzamelend in 't wentlen, schoone bol, De liefde die plaveit uw hemelstraat! Ik hoor: ik ben een dauwdrup die vergaat. Maan, die verbaasd de nachtlijke Aard bestaart, Gelijk hij u, terwijl gij beiden zijt Voor menschen, dieren, vooglen die gij baart, Rust, kalmte, harmonie en lieflijkheid!
Zoo woont de zaalge Beatrice omhoog; In 't rijk der englen toeft ze in eeuwgen vrede En liet ook u, gij vrouwen, hier alleen.
Ik hoor: ik ben een blad: doorsidder gij 't. Vorsten van zonne' en sterren! Goôn, Demonen, Hemelsche Machten, die bezitters zijt Van zaalge windlooze Elyseesche wonen, Voorbij des Hemels sterrige eenzaamheid! Ons Rijk hoort toe; zeegnend in zaligheid. Gelukge Doôn, die 't stralendste gedicht Enkel bewolkt, nooit beeldt in schilderij, Hetzij uw wezen in die wereld ligt Die gij eens zaagt en leedt
De jeugdige Edward, weêrgekeerd Uit Schotlands overzeesche stranden, Gevoelde alras zich 't hart voor haar In onverdoofbre min ontbranden. En zij, zij minde ook Edward weer, Als hij ontgloeid in echte liefde, En gaf de zaalge drift gehoor, Die haar het hart zoo teeder griefde.
Schoon ik niet eerder richtte reeds mijn smeeken Tot Liefde en Medelij om uwentwil, Dat zij vertroosten mochten uw droef leven Is toch de tijd niet zoolang reeds verstreken Dat niet mijn woorden zouden vinden stil- zuchtend uw ziel en hart die achterbleven: "O zaalge Vreugd, ik zag u opwaarts zweven, Gelijk uw naam verlangt, ten hemel toe!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek