Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 mei 2025
Zij was een verschrikkelijk wezen: een vogelvrouw was zij; haar gelaat was dat eener van hartstocht verteerde vrouw; ros roode, ruige veêren stonden gloeiend in fosforschijn uit op haar kale kruin, hare gele oogen schroeiden als vuur de nacht; hare wijde, zwarte mond lachte monsterlijk; zij had vleugels en vogelpooten; rood, zwart, geel scheen haar geveêrte en uit zoo veel geveêrt stond naakt van vleesch uit hare vrouweborst met het vel van een geplukte kip.
Vergeef mij, groote Zuster! maar mijn wieken Waren zoo traag door zaalge erinnering Van wat ik droomde, als 's middags het geveêrt Van zomerwind, verzaad met zoete bloemen.
't Vernielende is iets zeer verfijnds, o Zuster! weet waarom: Het wandelt niet op de aard, het zweeft niet in de heemlen, Maar het vertreedt met stap die stilt en 't koelt met vlerken stom De teedre wenschen die in 't hart der besten, eêlsten, weemlen; Die door het waaierend geveêrt in valsche rust gewiegd En door 't bewegen melodieus dier zachte en snelle voeten, Droomen van bovenaardsche vreugd en noemen 't monster Liefd' En, wakker, zien de schaduw Pijn, als hij dien thans wij groeten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek