Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juli 2025
Ik zal u helpen, Lancelot! riep Merlijn. Werkelijk, mijn zuster Morgueine drijft ergerlijk spel in hare Valleie.... Honddd...erd-vijftig! verontwaardigde zich Ywein. Een zware bel slingerde zijn metalen roep. Het was het teeken, dat Koning Artur afdaalde ter Ronde Zale en zijn troonzetel in zoû nemen aan de Tafel Ronde.
Waarop Acglovael schaterde, Ywein iets stotterde, terwijl Gawein zeide: Mijne lieve gezellen, mart nog een wijle... Ziet, ik heb het Zwevende Scaec gegrepen, ik heb de queste voltooid! Ik en durf niet met dit kostbare pand in mijn artsoentassche ten strijde tijgen.
Dat is Merlijn! riepen door malkanderen de ridders met groot misbaar en Ywein riep: Ddd...dat is Merlijn!! Acglovael schaterde, niet omdat Ywein stotterde, maar omdat hij wel heel veel schaterde en van pleizier.... En de ridders wezen malkanderen, nog in de verte, een wijd vliegenden vogel, die aanvloog, windesnel. Op zijn fenix, die ook geen Wonder is! grijnsde Keye den ridders toe.
Zoo de Koning en Gawein en de koninginne en Keye niet buiten zichzelven waren geweest in liezen oogenblik van verwondering, zoû het hen zeker getroffen hebben, dat de elf ridders zoo maatvol vol en rhythmiesch te zamen en te gelijk hun koorzin zin hadden uitgeroepen en gescandeerd: Bohort riep met zijn diepst basgeluid, Ywein stotterde niet, Acglovael grinnikte maar even en Gwinebant klaterde het uit met zijn nachtegaalstem.
Mijn vijf gezellen: Bohort, Acglovael, Ywein, Hestor en Meleagant zijn gevangen in den burcht van Amoreuse-Garde, waar vele feloenige ridderen damoselen gevangen houden en te tijde en te ontijde belagen. Ik kwam langs uwen burcht en trof mijn valiante gezellen, zoo hielp mij Sint Michiel. Heere Koning, waarom ik niet en gevangen ben met die vijf anderen genomen?
Didoneel en Mordret, dat u God moge eeren! Ywein gij en gij, Bohort, o wigant! ...dan weêrdaverden langs de wanden der burchtzalen, verlucht met de tafereelen van dier ridders eigene heldendaden, de, niet minder dan de Keltische, oer-oude adelsnamen, sonoor-klinkende echo's en was het of lichte donderrommelingen elkander opvolgden onder de lage verwulfsels en langs de plomp breede pijlers.
En zoo zij daar zaten, stil, zwijgend, te wachten, met de anderen, Lancelot, Bohort en Ywein, Acglovael, Sagremort en Meleagant, Hestor, Mordret en Didoneel, Galehot en Gwinebant, was dit meer uit niet te verstoren vroomheid aan het Verleden, aan de groote Verleden Dagen, toen zij zelden ten avonddisch zich begaven voor zich Aventuur had gemeld en een of twee ridderen ter gloriënde queste zich op maakten.
Maar al rees er ook wel in de foreesten van het Land van Logres, tusschen de vele burchten, een burcht op, waar schoone en slechte vrouwen tusschen feloenige ridderen de goede ridders belaagden en binnen lokten, de elf makkers dezen avond vergeet niet hunne sonore namen, die immers zijn Lancelot, Bohort en Ywein, Mordret en Didoneel, Hestor, Meleagant en Acglovael, Sagremort, Galehot en Gwinebant! reden rustig stapvoets, gewapend als steeds maar aan Aventuur niet geloovig, de zwarte, donkere wegen langs, die zij zoo goed kenden, om dan in eens tusschen het ijlere, doorzichtige loover uit te komen op vlakte of viersprong, waar de witte maan over vloeide als loome melk tegen der boomschaduwen zwarten inkt.
Wij gaan ddd...amoselen bevrijden, stotterde Ywein; of zij willen worden bevrijd of niet! Het is wèl een klein Aventuur te noemen, meende Hestor, die nooit van grootspraak hield. Maar Sagremort zeide: Ik en weet eigenlijk niet of het een Aventuur is te noemen, maar het zoude wel kunnen gaan worden een Aventure... ja, ja, d
Heeft mijne zuster niet ook in haar slot een dergelike tooverlelië eene sprakebloem heeten wij de schoone kelke , waarin zij met mij spreekt en waarin zij mij spreken hoort? Mm...Mm...Mmm...et wie, vroeg Ywein; zijt gij nog meer verbonden, Merlijn, door dergelijke sprakeblom?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek