Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 mei 2025
Hij ziet er als een echte bruidegom uit! riepen de slaven en de wondermeester knikte wel te vreden. Intusschen scheen, op der beide andere wondermeesters aandrang, Menedemus zijne bevelen te hebben gegeven, bevelen, dat de verloving zijner dochter gevierd zoû worden, dien zelfden dag. En voerden mij de drie wondermeesters, met al hunne slaven, naar buiten.... met een handklap op mijn schoft....
En hare handjes streelden mijn kop, gleden mijn ooren langs, die zij wenschte heen en weêr te zien bewegen, het eene hoog-op, het andere hangende en dan weêr beurtelings het eene hangende, hoog-op het andere en zij lachte, hare lieve oogen diep in mijn oogen.... Zeg dan, vader, herhaalde Charis; waarom huwen wij niet? Om Menedemus stonden de wondermeesters, de broeders, de neven.
Wat de Koning boos deed worden, wankel op zijne zieke beenen aan den arm van zijn lieven gast, heere Gawein, zoo dat Gawein hem verzekeren moest, dat Alidrisonders oordeel dat was van jeugdigen overmoed en dat het Wonder der wondermeesters en des Konings van Wonderland meer was van heilige scienscië dan clerkeconste en wetenschap-van-enghiene waren.... Om welke troostende verzekering Koning Mirakel zeer dankbaar was toen hij Gawein noodde naast hem te zitten op den tooverzetel en met hem te tasten uit één bord van rooden goud en met hem te drinken uit één beker van rooden goud.
Mijn schotel en drinkschaal waren grooter dan van de anderen en de wondermeesters hadden het mij zeer gemakkelijk gemaakt pastei te eten en Chios-wijn te drinken en ik at en ik dronk zoo mensch-beschaafd, dat ik lette het zijlings wel op! allen er schik in hadden en zich vermaakten en den wondermeesters hunne bewondering betuigden, zulk een wonderezel van mij te hebben gemaakt.
Hij heeft een molensteen rond gedraaid, zei de eerste weêr. Kijk, de sporen van het lamoen.... En van den draaiboom.... En zij onderzochten mij met aandacht. Ik vond hen drie knappe wondermeesters, die dadelijk veel hadden geraden, al rieden zij niet, dat ik een mensch was, betooverd door een harpij. Gewillig gaf ik mij aan hun zorgen en wetenschap over.
Maar een schelle kreet klonk naast mij. Charmides! riep omzoekende Charis, als gek. Waar is hij gebleven? Waar is mijn bruidegom? Waar is mijn held, mijn prins, die uit den oorlog kwam in zoo aanbiddelijken vorm, grauw gevacht, langgeöord en zoo lieflijk altijd vocht van snoet, waarmede hij als muziek zeide mijn naam?! Wie is nu deze jonge man?! Ik ken hem niet en ik wil hem niet kennen! Waar is mijn Charmides in eens henen?! Waarom is hij verdwenen! Vader, broeders, neven, o wondermeesters, die hem mij pleegden, w
Ik knikte niet met mijn kop! Ik schreef nièt met mijn poot in het zand! Ik vroeg niet om zilverasters! Ja, hij zit er net als een mensch! beaâmden de twee andere wondermeesters. Wat zoo wij poogden....! Ik dacht dat juist ook! ried de tweede. Dat is een uitnemend denkbeeld! riep de derde. Wat hadden zij met mij voor? Maar spoedig begreep ik.
En wederom wilde zij mij omhelzen, maar de wondermeesters hadden zich reeds meester van mij gemaakt en Charis, juichende van geluk, al scheidde zij van mij, d
Waarom verleent mijn vader hem geen gastvrijheid in het vreemdelingenpavillioen?? Charis, o Charis! riepen de wondermeesters. Trek u terug met uw maagden! Wij verplegen uw bruidegom en het is niet voegzaam, dat gij daarbij tegenwoordig zijt! Zij waren opgestaan en weêrhielden mijn liefde binnen te te treden en pruilende moest zij wijken. Tot spoedig dan, Charmides, mijn held, mijn prins!
Een menschelijke ijdelheid was de mijne zeer zeker, een mannelijke ijdelheid, zoo als echter dieren er wel eens hebben; paarden hebben vooral die ijdelheid, een paard is ook een edel dier en heeft bijna menschelijke hoedanigheden en ik voelde mij wel een edele ezel. Zoo gingen de dagen voorbij, toen op een morgen de wondermeesters mij op zochten en tot elkaâr zeiden: Hij ziet er nu prachtig uit!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek