United States or Anguilla ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een oud moedertje droeg nog de linten muts, hoog-op gewerkt, met bloemen en veeren er in, en 't bonte doekje om de schouders. Op een boomstam onder 't venster zat manvolk, pijpen rookend. Kinderen liepen om het kringetje te hoop, in afwachting van 't gebeuren. Maar 't scheen niet gauw te zullen gaan. De meisjes stonden te trippelen van ongeduld.

De vlammen speelden hoog-op en gloeiden langs den ketel, de vonken vlogen van 't droge hout, dat zichzelf telkens wentelde. Moeder Christine hield haar handen uitgestrekt, dat alle warmte over de vingertoppen streek. Altijd zeide ze, dat ze zóó het beste kon denken. Wat haar inviel, was niet gelukkig voor Herbert en Johanna.

En hare handjes streelden mijn kop, gleden mijn ooren langs, die zij wenschte heen en weêr te zien bewegen, het eene hoog-op, het andere hangende en dan weêr beurtelings het eene hangende, hoog-op het andere en zij lachte, hare lieve oogen diep in mijn oogen.... Zeg dan, vader, herhaalde Charis; waarom huwen wij niet? Om Menedemus stonden de wondermeesters, de broeders, de neven.

Honderdvijftig jaren later het was in den tijd, dat Ascon, de zoon van Tabbo regeerde een moedig vorst was deze, en gelukkige dagen kende Friesland onder zijn bewind barstte de bodem weder open, en hoog-op, als water uit een bron, sloeg een wild vuur naar boven, acht dagen vlammende. Na deze acht dagen keerde het weder in den grond, en zelfs geen asch bleef er over.

Wèer in de hurkend-liggende houding, gejaagd, las ze verder. Bij het slot: "Ga! Ik zal u straks alles verklaren!" lei ze een draadje rooie wol in het boek, sloeg het dicht en nam het naaiwerk weer op. Het was muf in het atelier. Ze zat naar de ramen gekeerd, vlak bij de lamp, die aan een kant heel scherp het fijne gezichtje belichtte. Het zwarte haar stond in een wrong hoog-op.

Met behulp van een mes heeft hij het kind, dat dubbende en slapende, niets anders dan: och, en ajasses, gezegd had, de armelijke kleeren van 't lijf getrokken; heeft verder den steenkouden bloed haastig een oude wollen overjas om de droevig tengere leedjes geslagen, en, na hem vervolgens op zijn bed te hebben gelegd, heeft hij de dekens over hem heen getrokken, hoog-op tot aan den neus, nog hooger, tot aan de ooren; zoo'n arme drommel!

Ook heele Zondagen bleef hij dikwijls op zijn kamer, tot hij moest gaan eten, aldoor lezend, levend in de stemmingen, die kwamen rijzen naar zijn toegewend hoofd, óp van de wit-en-zwarte bladzijden van een boek dat voor hem lag, drinkend die stemmingen met langzaam proevende teugen tot hij er heelemaal van doortrokken was, tot hij een mooi vreemd, heerlijk vreemd leven in zich voelde, niet heelemaal een ander, niet een nieuw, koud-nieuw leven, maar sensaties nog nooit ontdekt in zijn eigen gemoed en daar plotseling zijnd, hoog-op als planten in één nacht gewassen, in den welbekenden, welvertrouwden tuin van zijn ziel, uit de mooie, ronde en gebogen bloembedden van zijn lectuur, tusschen de heesters van zijn eigenliefde, beschaduwd door den boom van zijn trots.

Een keeltje vleide, vervloog ginnegappend, sliept verder op uit, fluit ver-weg en toch dichte-bij, weêr slaat een aan en hoog-óp tiereliert het: o zomer, o.... maar, knappende snaar, het wijsje breekt af, ver fleemt het lokken en de verweeuwde zanger jaagt. Nog worden de melodieën niet volzongen in het van glazene schilfers overal wiebelende bosch.

Verbolgen loeien, het hoog-òp verzet; het vloeien, het lijdzaam gaan liggen in de doodenzee.... De kolk stond overeind, wervelend bewoog zwart in zwart, bepreveld, belipt, beknerst, begrijnsd, bewrongen, bekronkeld en beklaagd en beschreid.

Diepe rimpels lagen er om zijn pikzwart lijf, een bult had hij op rug en borst. Toen de ridder naderbij kwam, hief hij den stok, en sloeg fel 't paard. Ferguut gaf het de sporen, dat het hoog-op steigerde en den dwerg omver reed. Luid kreet de dienaar en de ridder binnen in de tent ontwaakte. Hij schreeuwde: "Wie is de man, die, terwijl ik sliep, mijn knecht sloeg?" Hij was aldra ten bedde uit.