Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juli 2025


"Welaan, ik zal mijn verdriet bedwingen," zeide bazin Wildenslag, het hoofd oprichtende. "Om mijn edel kind, mijne goede Godelieve, te verdedigen, zal ik moed en sterkte vinden. Luister, mijnheer, gij zult vernemen wat ons en haar lot was sedert gij ons buiten de stadspoort een treurig vaarwel zeidet. Wij gingen naar Wazemmes, bij Rijssel, en vonden er veel en goed werk.

Wij waren fier op haar, en hadden ze wel gaarne nog een jaar behouden, om te doen zien waartoe wij bekwaam zijn, als onze lessen in eenen goeden grond vallen. Zoudt gij ze niet nog een beetje op onze school kunnen laten?" "Onmogelijk, Zuster," antwoordde bazin Wildenslag met eenen zucht. "Ik wenschte het ook wel.

"Wat komt gij mij spreken van bazin Damhout!" was het bitsig antwoord. "Zij is eene goede, brave vrouw, dit zal ik niet loochenen; maar de Damhouts zijn geene menschen gelijk wij. Wees zeker, Wildenslag, zij hebben eigendommen of uitgezet geld, alhoewel ze het verbergen." "Neen, dit hebben ze niet. Er komt geen cent in huis, dien Adriaan Damhout niet op de fabriek heeft gewonnen.

Gij, hare moeder, wat hebt gij met uw goed en zuiver Lieveken gedaan? Gij hebt haar naar eene fabriek gezonden, om geld uit haar te trekken; gij hebt die teedere bloem prijs gegeven aan de woeste aanraking van grove menschen...." "Mijnheer, mijnheer, het is niet waar!" kreet bazin Wildenslag sidderende.

Ze doen niets dan zwieren en slempen, halve weken; en ze worden zelfs door de vrienden gevlucht; want ze zijn daarenboven zeer brutaal en groote ruziemakers." Adriaan en zijne vrouw schudden treurig en zwijgend het hoofd. Ziende dat Steven de hand van haren man greep om hem vaarwel te wenschen, vroeg moeder Damhout: "Zoudt ge ons niet kunnen zeggen, Geerts, hoe het met Godelieve Wildenslag gaat?

Bazin Wildenslag luisterde met wijdgeopende oogen; zij scheen niet wel te begrijpen, wat hare buurvrouw zeide. "Vooronderstel nu eens, Lina," hernam deze, "dat uwe Godelieve winkeldochter worde, en later zelve meesteresse; dat zij veel geld winne en als eene ware juffrouw gekleed ga. Zou u dit bedroeven? Is het geluk van haar kind de hoogste vreugde eener moeder niet?" "Inderdaad, Christina."

"Wildenslag vond de aardappelen uiterst bitter en slecht; hij at met lange tanden, grommelde in zich zelven en trok verstoorde gezichten, maar hij bedwong zijne spijt en viel niet meer in scheldwoorden uit, even alsof de tegenwoordigheid van zijn ziek kind eenig besef der betamelijkheid in hem had opgewekt.

"Zijn mijne verwijten, hoe wreed ook, niet gegrond?" "Valsch, geheel valsch, mijnheer," kreet bazin Wildenslag onder hare tranen. "Wie was er laf genoeg, om u te komen zeggen, dat hij Godelieve heeft zien vechten en haar onbetamelijk heeft hooren schelden?" "Het is Steven Geerts, die haar in eene stege te Douai met den klomp in de hand heeft zien slaan."

Lieveken kan toch niets winnen, en, eens geleerd, zal zij zooveel te spoediger bekwaam zijn om een schoon dagloon te verdienen. Wees zeker, indien gij mijnen raad volgt, zult gij er mij later om bedanken." Moeder Wildenslag boog het hoofd en zag zwijgend ten gronde. "Welnu, wat denkt gij van mijnen raad?" vroeg hare buurvrouw. "Laat mij overwegen; het is eene gewichtige zaak.

Zij staan tegen mij op, alsof ik geboren ware om hunne slavin en hunne dienstmeid te zijn. Ik heb al moeite gedaan om de kleinste naar de school te krijgen; maar Wildenslag springt vijf voet hoog van gramschap, zoohaast ik daarvan spreek." Misschien had de tevredenheid van vrouw Wildenslag nog eene andere reden. Zij was naar de school van Lieveken gegaan.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek