United States or Mayotte ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een oude traditie, in de 17e eeuw door den oudheidkundige Denis Godefroy opgeteekend, wil, dat de Madonna de trekken van Agnes Sorel weergeeft, de koninklijke maîtresse, voor wie Chevalier zijn hartstocht niet verborg.

Op de heide nabij de hoeve, in "Rikke-tikke-tak," tegen de gracht die het veld omzoomt en om de zandheuvels, groeien "de waggelende jeneverboomkens." Deze woordverbinding wordt herhaaldelijk in de beschrijving gebezigd die het eentonig-weemoedige, dichterlijke land met liefde en zorg weergeeft.

Ze zingt opvolgend zacht, helder, schitterend, aandoenlijk, maar welk karakter ze ook weêrgeeft, de zang prikkelt me ondraaglijk na mijn vermoeiende dagreisjes. Daar moet ik een stokje voor steken, 't koste wat het wil. Reeds aan het ontbijt stel ik zijn Moeder smeekend voor: "Zou U misschien willen zorgen, dat John 's morgens wat later begint te zingen, om zeven uur is wel vroeg genoeg en......"

Ik wil graag aannemen dat de levensbeschouwing, die achter in je hoofd zit, invloed heeft op de dingen die je weergeeft als je in de wereld rondkijkt. Maar voor zoover ik weet is al mijn latere werk observatie. Nooit heb ik er meer aan gedacht een persoon te maken tot belichaming van een levensbeschouwing. De menschen beweren wel eens anders.

Hij verhaalt van een krijgstocht, zeide de kapitein, let op hoe duidelijk hij alles voordraagt. Zie, hoe hij den uittocht ten strijde weergeeft met het gejubel van de stamgenooten, die den strijders geluk toewenschen op hun tocht.

Zeker, de artist stelt de indrukken tentoon, die hy van de wereld opving, en weergeeft in zekeren vorm ... den zynen!

Honderden bruine kameelen zagen wij dan, met het licht van de vroege ochtendzon overgoten, liggen of grazen en daar tusschen in de begeleiders, in hunne hemelsblauwe, lange kleederen. Het was, evenals een onzer gidsboeken juist weergeeft, "het leven in de middeleeuwen aanschouwelijk voorgesteld."

Onlangs schreef Dr. von Bode in het paedagogisch tijdschrift Der Säemann een belangrijk artikel, getiteld Tolstoi te Weimar, waarin hij o.a. het gesprek weergeeft, gevoerd tusschen den nu reeds overleden Julius Schlentzer en Tolstoi, bij diens bezoek aan Schlentzer's school. "Het was de Vrijdag na Paschen.

[p.247] Zie nu eens, vrienden, hoe zuiver-mooi dit alles is: in weinig trekjes, louter in de woorden door Beatrijs-zelve gesproken, slaagt onze dichter, zonder eenige toelichting zijnerzijds, erin, haar geheele reine innerlijk ons te doen zien. Hij sprak van "vleescheliker zonde" zooeven wij verstaan nu, dat dit "vleeschelike" in haar, niet sexueele lust beteekent, máár: lichamelijk verlangen, gewekt door de geestelijk-menschelijke liefde tot haar lief! Sla nog eens op, hetzij in mijn eersten bundel Over Literatuur, hetzij in Het Jonge Leven, wat ik indertijd over Geertje schreef! En zie het onderscheid tusschen sexueele lust en sexueele liefde. Zijn Geertje en Beatrijs geen zusters? "Zondigen" zij beiden uit overgroote liefde niet. Vereenigen zich hier over den afgrond der eeuwen de beide zuster zielen niet? Bij beiden spreidt de heilige-in-hen over de zondares-in-hen één waardigheid.... Dit wat het eerste cursief betreft. Wat het tweede aangaat: dit is grof en plat, nietwaar?... Ja, het is bijna even grof en plat schoon op geheel andere wijze en in oneindig edeler sfeer-van-gebeuren als die mededeeling van Dante in zijn Hel, dat de Overste der duivelen het sein voor zijne trawanten om op te trekken gaf, doordat hij "van zijn achterste een trompet maakte." Onze dichter had Beatrijs ditzelfde anders kunnen doen zeggen en Dante had ditzelfde anders kunnen zeggen. Zij deden het niet. Waarom? Om deze eenvoudige reden, denk ik: Als men iets weergeeft of afbeeldt, moet men dat op zoo eenvoudige èn sterke wijze doen als maar mogelijk is, want mede dáárdoor zal de uiting het best bij de geconcipiëerde waarheid passen. De groote dichter, de groote schrijver handelt aldus van zelf; moet aldus handelen. Waarom zou hij trouwens pogen het niet te doen? Uit ethische overwegingen? Maar dat k

Zijn "Philosophie Zoologique" werd doodgezwegen of hoogstens met spot begroet, en zelfs zijn geestverwanten en vrienden, zooals Latreille en Geoffroy St. Hilaire waardeerden in hem vooral den grooten vakgeleerde, zoodat laatstgenoemde hem zelfs als den "Franschen Linnaeus" begroette, wat al zeer weinig de groote gaven van Lamarck weergeeft.