United States or Switzerland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Lamme sperde de oogen wijd open en den mond nog wijder, en bezag Uilenspiegel met angstige onrust. Deze antwoordde: Reizende werklieden hebben geen gouden karolussen te vereten. Toch gebeurt het somtijds, sprak de baas, dat zij niet weten wat zij bezitten.... En, naar Lamme wijzend, vervolgde hij: Die goede tronie is er twee andere weerd.

Toen de weerd de brieven des prinsen gezien had, stelde hij Uilenspiegel vijftig karolussen ter hand voor den Zwijger; bovendien wilde hij niets voor den kalkoen, dien hij opgediend had, noch voor den dubbelen klauwaard, waarmede hij hem rijkelijk besproeide.

Deugniet, riep Lamme, den weerd bij de keel grijpend, deugniet, waar is mijne vrouw? Wat hebt gij gedaan met mijne vrouw? Driftige kerel, zeide de baas, uwe vrouw? Welke vrouw? Gij zijt hier alleen gekomen. Ik weet niet wat ge vertelt. Ha! hij weet het niet, hij weet het niet, sprak Lamme, die opnieuw al de hoeken en kanten der kamer afzocht. Laas!

Hoe gaat gij dat aanleggen? vroeg de markgraaf. Weet gij wat nog minder weerd is dan eene blaas die berst? Neen, sprak de markgraaf. 't Is een geheim dat men uitbrengt, was 't antwoord van Uilenspiegel. De feestherauten reden op hunne schoone peerden met karmozijnpanne getoomd, door de straten, markten en pleinen van de stad met slaande trom en schallenden hoorn.

Toen wierp hij een stuk van zijn brood in 't water, want wie zijn maaltijd niet deelt met zijn evennaaste, is niet weerd dat hij leeft. Een grondeling kwam het brood rieken en opende onnoozel den bek, in den waan, dat het brood er van zelf ging in vallen. Terwijl hij aldus in de lucht keek, werd hij eensklaps ingeslikt door een verradelijken snoek, die als een pijl op hem was toegeschoten.

Gij zijt een vroolijke kwant, al zijt gij getrouwd, antwoordde Uilenspiegel. De weerd sprak: Dat ben ik of was ik nooit. Ik bewaar de geheimen der vorsten. Laat ons drinken! Had ik eene vrouw, zij zou ze mij ontstelen op 't oorkussen, om mij te doen hangen, en weduwe zijn vóór de Natuur het beliefde. Bij God! Zij komen.... Waar zijn de nieuwe reispassen? Op mijn christelijk hert. Laat ons drinken!

En Gijs Gijs was zoo blied, as 'en vuile ien de weerd dat ie weer thuus was; en, toen ie van de juffer met de bloote been' en de juffer met de golden muts oan Mijn vertelde, toen kreeg ze 'en kleur as vuur, en zei: dat 't 'en schand was; moar 't kupke en schuttelje, die boven alle verwachting heel woare overgekommen, vond ze arg mooi.

Hij kreeg medelijden met hem en meende voor zijn gezel een pannekoek met pensen, eene pateel ossenvleesch met boonen of een ander warm gerecht te bestellen, toen de weerd binnenkwam en beleefdelijk sprak, met zijne muts in de hand: Als die doorluchtige heeren een beter avondmaal wenschen, moeten zij maar spreken en zeggen wat hun zal believen.

Lowie, nog drie pinten! 'k Ben vergeven van den dorst! Hij wilde laten zien dat hij geen hond was, dat hij er ook breed kon doorgaan, zoo goed als gelijk wie. En hij was nu ook overtuigd dat het leven zonder leute geen pijpe tabak weerd was.

En Lamme en Uilenspiegel vulden gestadig den beker, dien de weerd dadelijk weer leeg dronk. Gij zijt brave lieden, en ik drink op uwe gezondheid. Hoe meer ik drink, hoe grooter mijn winst is. Waar zijn uwe passen? Hier, antwoordde Uilenspiegel. Geteekend door den hertog, sprak de weerd. Ik drink op den hertog! Wij drinken op de gezondheid van den hertog, antwoordden Lamme en Uilenspiegel.